Hoofdstuk 7

H7 Verbrandingsreacties
Hoofdstuk 7 verbranding
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NaSkPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H7 Verbrandingsreacties
Hoofdstuk 7 verbranding

Slide 1 - Diapositive

Wanneer is er sprake van een verbrandingsreactie?

Slide 2 - Question ouverte

Verbranding
Een verbrandingsreactie is een reactie waarbij O2 altijd wordt verbruikt.

Brandstof + O2 --> Verbrandingsproducten
Hoofdstuk 7
§7.1 Verbranding

Slide 3 - Diapositive

Verbrandingsproducten
De verbranding van aardgas: 
CH4 + 2 O2 --> CO2 + 2 H2O
De verbranding van benzine:
2 C8H18 + 25 O2 --> 16 CO2 + 18 H2O

Wat valt op ?
Hoofdstuk 7 verbranding
§7.1 verbranding

Slide 4 - Diapositive

Verbrandingsproducten
  • Bij de verbranding van H ontstaat altijd H2O
  • Bij de verbranding van C ontstaat altijd CO2
  • Bij de verbranding van S ontstaat altijd SO2
  • Bij de verbranding van N ontstaat altijd NO2

  1. Een verbinding met een O noem je een oxide

Slide 5 - Diapositive

Roest heeft de molecuulformule Fe2O3.
Is roest een oxide?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Alcohol heeft de molecuulformule C2H6O
Is alcohol een oxide?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Aantoningsreacties
Een aantoningsreactie is een reactie waarmee je de aanwezigheid van een bepaalde stof aantoont. 

De volgende aantoningsreacties moet je kennen:
  • Waterstof
  • Zuurstof
  • Koolstofdioxide
  • Water

Slide 8 - Diapositive

Aantoningsreacties



Zuurstof
Een gloeiende houtspaander gaat feller branden/gloeien
Waterstof
Wanneer je waterstof verband hoor je een duidelijke 'plop'

Slide 9 - Diapositive

Reagentia
Een reagens is een stof die je kunt gebruiken om een specifieke stof aan te tonen


H2O
Wit kopersulfaat kleurt blauw
CO2
Helder kalkwater wordt troebel

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Voorwaarden voor een verbranding. 
Verbrandingsvoorwaarden zijn voorwaarden die nodig zijn voor een verbranding. 

  1. Er moet een brandstof aanwezig zijn. 
  2. Er moet (voldoende) zuurstof aanwezig zijn. 
  3. De ontbrandingstemperatuur moet worden bereikt. 

Slide 12 - Diapositive

Blussen
Het vloeibare water zakt naar de bodem; olie drijft op water. Het water bereikt het kookpunt en zal direct verdampen. Door de uitzettende stoom zal het brandende vet uit de pan spatten en een grote steekvlam veroorzaken. 

Slide 13 - Diapositive

Volledige en onvolledige verbranding
Bij een onvolledige verbranding is er te weinig zuurstof aanwezig om de brandstof volledig te laten verbranden. 

  • Hoe herken je een onvolledige verbranding?
  • Waarom is een onvolledige verbranding schadelijk?

Slide 14 - Diapositive

Doelen
Als het goed is kan ik nu:
  • uitleggen wat een verbrandingsreactie is
  • de drie verbrandingsvoorwaarden noemen.
  • het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding noemen
  • uitleggen hoe je de aanwezigheid van H2, O2, CO2 en H2O kunt aantonen

Slide 15 - Diapositive