P1W3 In beweging/Mobiliteit

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

In beweging

Mobiliteit

Doelstelling

Na deze les, het bestuderen van de stof en het maken van de bijbehorende verwerkingsopdrachten kunnen jullie de functies en opbouw van het skelet en spieren benoemen

Het skelet (206 botten)

Wat zijn de onderdelen van ons skelet?

Wat zijn de functies van het skelet

Bot- of beenweefsel

• hard en stevig
• niet buigzaam
• niet massief
• veel kalk
• op plaatsen waar stevigheid belangrijk is 

Soorten botweefsel

Bouw van het bot

Kraakbeen

• meer lijmstoffen
• buigzamer
• erg glad
• niet doorbloed
• gevoed door synoviale vocht (gewrichtsvloeistof)
• opvangen van druk en schokken
• Verschillende plekken

Soorten botweefsel

dorsaal= achterkant

ventraal=

voorkant 

lateraal=

zijkant

Soorten beenverbindingen

Bouw van een gewricht

Welke gewrichten ken je?

bv: schouder en heup                               bv: polsgewricht                                                bv: duim

bv: elleboog en knie                                                                                                   

tussen de handwortelbeentjes

bv: spaakbeen, ellepijp 

  bv: SI gewricht

Bouw van een gewricht

Spieren en pezen

Wat weet je over de spieren?

Spieren (musculatuur)

Een weefselstructuur van cellen die de eigenschappen hebben te kunnen samentrekken, waardoor beweging mogelijk is

Welke functies van de spieren kun je benoemen

Bouw van een spier

• iedere dwarsgestreepte spier bestaat uit spierbundels
• iedere spierbundel bevat spiercellen
• een spier is omgeven door een fascie (bindweefsel)
• een pees is een verbinding tussen een spier en een bot  

Eigenschappen spier

• Tonus: spanningstoestand in rust
• Hypertrofie: in omvang toenemen
• Atrofie: in omgang afnemen
•  Contractie: samentrekking

Zoek de volgende termen op:

• Antagonist
• Spierpomp
• Spasme
• Contractuur 

Een spier kan alleen maar trekken:

1. Waar
2. Niet waar
3. ---------------
4. --------------

Spieren vormen samen 2/3 van je totale lichaamsgewicht

1. Waar
2. Niet waar
3. ---------------
4. ---------------

Welke spier(en) wordt nooit moe en rust(en) nooit?

1. Beenspieren
2. Ademhalingsspieren
3. Hartspier
4. Buikspieren

Welke spiergroepen ken je al?

Rompwandspieren

• borstwandspieren
• buikwandspieren 
• rugspieren
• middenrifspieren 
• bekkenbodemspieren 

Functie: begrenzing van lichaamsholten samen met het skelet

Extremiteits

spieren

• schoudergordel
• armspieren 
• bekkengordel
• beenspieren

Hoofd- en halsspieren

• Aangezichtsspieren
• Halsspieren 

Functie: 

• kauwen
• mimiek
• fixatie nek en hoofd

Bronnen

Boek: anatomie en fysiologie TM

Module 13 Stevigheid en beweging:

• hfdst 1 Skelet
• hfdst 2 Spieren