HP Lesweek 6 2.1 - 2.2 - 2.3

Digitaal/op afstand
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Digitaal/op afstand

Slide 1 - Diapositive

Welkom bij 

Rekenen
Rekenen
Helpende
Paragraaf 2.1 t/m 2.4 extra instructie en uitleg

Slide 2 - Diapositive

Digitaal/op afstand

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen hst 2
  • Je kan verkort optellen met hele getallen
  • Je kan verkort aftrekken met hele getallen
  • Je kan vermenigvuldigen met hele getallen
  • Je kan delen met hele getallen

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 2 
Bewerkingen

2.1 Optellen
2.2 Aftrekken
2.3 Vermenigvuldigen
2.4 Delen
2.5 Kwadraten, Wortels en volgorde van bewerkingen
2.6 Gemengde opgaven

Slide 5 - Diapositive

298 + 45=
A
300+47
B
300+43=

Slide 6 - Quiz

395 + 75=
A
400+70
B
400+80

Slide 7 - Quiz

2.1 Optellen
Als je twee getallen bij elkaar optelt, noem je het antwoord de som van de getallen.
- Bij een optelling mag je de volgorde van de getallen wisselen.

- Je kunt op verschillende manieren optellen:
1. Uit het hoofd
2. Kolomsgewijs of traditioneel.

Slide 8 - Diapositive

2 manieren

Slide 9 - Diapositive

Handig optellen met strategieën zoals 
Rijgen                    (230 + 90: 230 → 300 → 320) 
Splitsen                 (46 + 53 → 90 + 9) 
Compenseren    (199 + 86: 200 + 86 - 1 of ineens 200 + 85)
Analogie                (3000 + 12000 naar analogie van 3 + 12) 
Verwisselen         (2 + 399 → 399 + 2)
Omvormen           (97 + 54 is evenveel als 100 + 51)

Slide 10 - Diapositive


Reken uit.
A:
B:
C:

A:
B:
C:
A:

Slide 11 - Question ouverte


Reken uit.

Slide 12 - Question ouverte

0

Slide 13 - Vidéo

2.2 Aftrekken
Als je twee getallen van elkaar aftrekt, noem je het antwoord het verschil van de getallen. Bij aftrekken mag je de volgorde van de getallen niet verwisselen.

Je kunt op verschillende manieren aftrekken
 1.Uit het hoofd
2. Kolomsgewijs
3. Traditioneel.

Slide 14 - Diapositive

2 manieren

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Bereken de opgave en upload de uitwerking.
3 8 5 2 -
1 9 3 6
---------------

Slide 17 - Question ouverte

Bereken de opgave en upload de uitwerking.
3 8 5 2 -
1 9 3 6
---------------

Slide 18 - Question ouverte

Bereken de opgave en upload de uitwerking.
3 8 5 2 -
1 9 3 6
---------------

Slide 19 - Question ouverte

Bereken de opgave en upload de uitwerking.
3 8 5 2 -
1 9 3 6
---------------

Slide 20 - Question ouverte

Bereken de opgave en upload de uitwerking.
3 8 5 2 -
1 9 3 6
---------------

Slide 21 - Question ouverte

Bereken de opgave en upload de uitwerking.
3 8 5 2 -
1 9 3 6
---------------

Slide 22 - Question ouverte

1293
133
1373
A
B
C

Slide 23 - Question de remorquage

2.3 Vermenigvuldigen
- Vermenigvuldigen is herhaald optellen. Als je getallen met elkaar vermenigvuldigt, noem je het antwoord het product van de getallen.
-
Bij een vermenigvuldiging mag je de volgorde van de getallen verwisselen. 

Je kunt op verschillende manieren vermenigvuldigen
1. Uit het hoofd
2.  Kolomsgewijs
3. Traditioneel.

Slide 24 - Diapositive

0

Slide 25 - Vidéo

2 manieren

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive


Slide 28 - Question ouverte

83 x 7

Slide 29 - Carte mentale

Bereken de opgave en upload de uitwerking.
1 3 5
4 5 x
---------------

Slide 30 - Question ouverte

Bereken de opgave en upload de uitwerking .
2 8 4
3 6 x
----------

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Welkom
Rekenen
Paragraaf 2.1

Slide 33 - Diapositive

Hoofdstuk 2 
Bewerkingen

2.1 Optellen
2.2 Aftrekken
2.3 Vermenigvuldigen
2.4 Delen
2.5 X en : met 10, 100 en 1000 en haakjes
2.6 Gemengde opdrachten

Slide 34 - Diapositive

Lesdoelen hst 2
  • Je kan cijferend optellen
  • Je kan cijferend aftrekken
  • Je kan cijferend vermenigvuldigen

Slide 35 - Diapositive

0

Slide 36 - Vidéo

198 + 35 =
A
133
B
137
C
233
D
237

Slide 37 - Quiz

Handig optellen met strategieën zoals :
Rijgen                    (230 + 90: 230 → 300 → 320) 
Splitsen                 (46 + 53 → 90 + 9) 
Compenseren    (199 + 86: 200 + 86 - 1 of ineens 200 + 85)
Analogie                (3000 + 12000 naar analogie van 3 + 12) 
Verwisselen         (2 + 399 → 399 + 2)
Omvormen           (97 + 54 is evenveel als 100 + 51)

Slide 38 - Diapositive

Aftrekken
Rekenen
Paragraaf 2.2

Slide 39 - Diapositive

Nu een voorbeeld van een aftreksom

275 - 99 =
eerst haal ik er 100 af
275 - 100 = 175
maar ik heb er 1 teveel afgehaald, dus moet er nog 1 bij
175 + 1 = 176

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Welkom
Rekenen
Les 3

Slide 42 - Diapositive

Ik doe de som eerst voor
4 x 15 = 60
want 4 x 10 = 40 en 4 x 5 = 20
40 + 20 = 60
Hoeveel is dan 4 x 150 = ?
Ik weet dat 4 x 15 = 60
150 = 10 x 15, dus moet het antwoord ook keer 10 (60 x 10)
Het antwoord is 600

Slide 43 - Diapositive