P2 - Les 1 - Faalangst





VRAGEN
DIE NIET
KUNNEN WACHTEN?
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
SLBMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon





VRAGEN
DIE NIET
KUNNEN WACHTEN?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELKOM
WELKOM

BIJ

LOOPBAAN

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELKOM

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Faalangst 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Faalangst,
wat komt er in je op?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

`Je hebt het in je vingers, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen'. 
      Wie herkent dit? 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

FAALANGST 
 is de angst om te mislukken in situaties waarin je wordt beoordeeld of denkt te worden beoordeeld. 
En die angst werkt belemmerend.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel procent van de jongeren heeft last van faalangst?
A
1-3%
B
4-6%
C
7-9%
D
10-20%

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ ANGST?
   Noradrenaline                                                                                                                             vechten
    vluchten 
bevriezen
Adrenaline                                                                   
                                 

Slide 10 - Diapositive

Als er sprake is van dreiging of acute stress, komt de boodschapperstof noradrenaline in je hersenen vrij. De noradrenaline geeft signalen door via het centrale zenuwstelsel en zorgt ervoor dat de productie van het hormoon adrenaline op gangkomt (bijnieren).
Adrenaline (stresshormoon) zorgt ervoor dat je binnen enkele seconden kunt reageren op mogelijk gevaar (dit kan door middel van vechten of vluchten, maar ook door te bevriezen. Het kan positief activerend werken, maar kan ook angst en bezorgdheid veroorzaken.

WAT GEBEURT ER BIJ ANGST?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ ANGST?
Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niet en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ ANGST?
Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ ANGST?
Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT ZIJN DE GEVOLGEN 
VAN FAALANGST?

- je kunt niet meer denken
- je voelt nog meer angst!
- je kunt nog minder denken!
- er komt steeds minder bloed naar je hersenen
- je raakt in paniek
- er ontstaat een black-out!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELK GEDRAG ZIEN WE BIJ FAALANGST?

- niet kunnen opkomen voor jezelf
- concentratie problemen
- 'ik wil niet gezien worden' gedrag
- snel 'rood' worden
- geen vragen durven stellen
- de clown uithangen om de faalangst te verbergen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WELKE FAALANGSTKENMERKEN ZIEN WE BIJ STUDENTEN?

- veel bevestiging vragen van docent
- concentratie problemen
- kan niet tegen kritiek
- begint vaak later met de toets
- durft geen vragen te stellen in de klas
- als docent vragen stelt in de klas, vermijdt student oogcontact
- uiterlijke reacties: stotteren, zweten, hoge ademhaling, buikpijn, misselijk, 
           schouders opgetrokken, veel naar de wc, wiebelen,  spanning in de nek
           en schouders, slecht slapen, hoofdpijn ...

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TIPS BIJ FAALANGST

      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Dit doe ik niet,                                      Ik probeer het net zo lang
       het lukt toch niet                                totdat het lukt!
                                                                     

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TIPS BIJ FAALANGST

      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Alsof jij het beter weet!                      Wat een goede tip!                                    
                                                                     

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TIPS BIJ FAALANGST

Haal de druk om te presteren er af!

Fouten maken mag!!!

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TIPS BIJ FAALANGST


Sport/beweging zorgt voor
afname van stressgevoelens

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TIPS BIJ FAALANGST

Doe een ademhalingsoefening:
        - leg je hand op je buik
        - adem 2 seconden in naar je hand, haal je schouders op
        - adem 6 seconden uit naar je hand
        - laat je schouders in een snelle beweging 'vallen'
        

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OPDRACHT: Applaus 
Zelfvertrouwen van je klasgenoten vergroten:

  • Eén klasgenoot gaat even de gang op.
• Bedenk met elkaar waar deze klasgenoot goed in is.
• Wijs één persoon aan die dat straks gaat vertellen.
• Docent roept de klasgenoot weer naar binnen.
• Op het moment dat de deur opengaat, klinkt een gigantisch applaus.
• Daarna vertelt de woordvoerder waarom dat applaus verdiend is.
• Dan is de volgende klasgenoot aan de beurt.
• Etc.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



VRAGEN?

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions