Faalangst

Hoe gaat het met de opdrachten ??


we kijken in teams
nog vragen over de eerste eindopdracht?  
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoe gaat het met de opdrachten ??


we kijken in teams
nog vragen over de eerste eindopdracht?  

Slide 1 - Diapositive




`Je hebt het in je vingers, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen'. 
      Wie herkent dit? 

Slide 2 - Diapositive

SA OA p9 les 3 
Passend onderwijs 
en
aandacht voor de introverte leerling 

Slide 3 - Diapositive

tot nu toe
- connectie met examen "ontwikkelingsgericht ondersteunen"
- kennis over zorgleerlingen, speciaal onderwijs en zorgplicht
- vier clusters speciaal onderwijs 
- sociale kaart van een school
- eerste eindopdracht 

Slide 4 - Diapositive

Vandaag: Faalangst 

Slide 5 - Diapositive

FAALANGST 
 Faalangst is de angst om te mislukken in situaties waarin je wordt beoordeeld of denkt te worden beoordeeld. 
En die angst werkt belemmerend.

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel procent van de jongeren heeft last van faalangst denk je?
A
1-3%
B
4-6%
C
7-9%
D
10-20%

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

doe de test in de link in teams 
https://www.kwadraad.nl/doe-een-test/faalangsttest/

Slide 9 - Diapositive

Faalangst

Slide 10 - Carte mentale

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
       Adrenaline                                                                                                                  vechten
                                                  vluchten 
     Noradrenaline                               bevriezen             

Slide 11 - Diapositive

Theorie, als geheugensteuntje voor de docent. Tekst moet worden vertelt, de studenten hoeven deze dia niet te zien.
Angst is een reactie op gevaar. Angst levert energie en kracht. De hersenen geven een seintje aan de bijnieren om de hormonen adrenaline en noradrenaline aan te maken. Deze hormonen activeren de spieren die nodig zijn om een inspanning te leveren. Het bloed wordt naar de armen en handen, de benen en voeten gestuurd. De hartslag wordt sneller zodat het bloed gaat stromen. Het zuurstofgebruik gaat omhoog, daardoor gaat de ademhaling sneller. Het bloed en de zuurstof die vooral nodig zijn voor handen, armen, voeten en benen worden onttrokken aan de keel, maag, darmen en spieren die er even niet toe doen. Wat belangrijk is, is dat er bij grote angstgevoelens ook aan de hersenen bloed wordt onttrokken. Het denkvermogen blokkeert op dat moment. De natuurlijke reactie is: willen bewegen! We moeten op zo’n moment kiezen: vechten of vluchten!

Slide 12 - Diapositive

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?

Slide 13 - Diapositive

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niet en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.

Slide 14 - Diapositive

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.

Slide 15 - Diapositive

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT

Slide 16 - Diapositive

Welke zaken kun je ervaren, als je faalangstig bent?
- je kunt niet meer denken
- je voelt nog meer angst!
- je kunt nog minder denken!
- er komt steeds minder bloed naar je hersenen
- je raakt in paniek
- er ontstaat een black-out!

Slide 17 - Diapositive

WELK GEDRAG KUNNEN WE ZIEN BIJ FAALANGST?

- niet kunnen opkomen voor jezelf
- concentratie problemen
- 'ik wil niet gezien worden' gedrag
- snel 'rood' worden
- geen vragen durven stellen
- de clown uithangen om de faalangst te verbergen

Slide 18 - Diapositive

Kenmerken van faalangst bij studenten:

Slide 19 - Carte mentale

WELKE FAALANGSTKENMERKEN ZIEN WE BIJ STUDENTEN?

- veel bevestiging vragen van docent
- concentratie problemen
- kan niet tegen kritiek
- begint vaak later met de toets
- durft geen vragen te stellen in de klas
- als docent vragen stelt in de klas, vermijdt student oogcontact
- uiterlijke reacties: stotteren, zweten, hoge ademhaling, buikpijn, misselijk, 
           schouders opgetrokken, veel naar de wc, wiebelen,  spanning in de nek
           en schouders, slecht slapen, hoofdpijn ...

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Welke tips zou je hebben, voor een kind met faalangst?

Slide 22 - Question ouverte

Welk gedrag laat een kind met faalangst zien?

Slide 23 - Question ouverte

TIPS BIJ FAALANGST


Sport/beweging zorgt voor
afname van stressgevoelens

Slide 24 - Diapositive

TIPS BIJ FAALANGST

      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Dit doe ik niet,                                      Ik probeer het net zo lang
       het lukt toch niet                                totdat het lukt!
                                                                     

Slide 25 - Diapositive

TIPS BIJ FAALANGST

      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Alsof jij het beter weet!                      Wat een goede tip!                                    
                                                                     

Slide 26 - Diapositive

TIPS BIJ FAALANGST

Doe een ademhalingsoefening:
        - leg je hand op je buik
        - adem 2 seconden in naar je hand, haal je schouders op
        - adem 6 seconden uit naar je hand
        - laat je schouders in een snelle beweging 'vallen'
        

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

TIPS BIJ FAALANGST

Haal de druk om te presteren er af!

Fouten maken mag!!!

Slide 30 - Diapositive

Eindopdrachten
We gaan werken aan de eindopdrachten. 


Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Eindopdracht 2
zie ook teams 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

afsluiter


Kun je de les kort samenvatten?
Ik vraag dit aan één student, luister goed, want als deze student is uitgesproken, vraag ik nog aan een andere student om er nog iets aan toe te voegen. 

Slide 35 - Diapositive