4.2 Verstedelijking 1vb en 1vc op vrijdag 16/2 dan 1 na vakantie

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Paragraaf 4.2 - Verstedelijking

Tekst 4.2.2: 'De dichtbevolkte stadskern'

De delen van de stad

Alle leerdoelen 4.2

Je kan de drie delen van de stad aanwijzen en de behorende begrippen uitleggen

Je kan uitleggen wat bevolkingsdichtheid betekent

Je kan het verschil tussen urbanisatie en suburbanisatie uitleggen

Je kan minimaal 4 voorbeelden van infrastructuur noemen

Je kan pullfactoren en pushfactoren bedenken voor de stad

Je kan de drie delen van de stad aanwijzen en vermelden wat daar gebeurd.

Je kan uitleggen wat bevolkingsdichtheid betekent

Vraag 2: De stadskern van Amsterdam is ook het historisch centrum van de stad.

1. Eens
2. Oneens

Paragraaf 4.2 - Verstedelijking

 'Verbinding tussen de stad en het platteland'

Urbanisatie: verstedelijking (groei van steden)

Suburbanisatie: verhuizen van stad naar platteland

Hoe noem je de migratie van de stad terug naar het platteland?

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie

Leg uit hoe je in de vorige video kon zien dat Nederland in de laatste honderd jaar is geürbaniseerd.

Wat is een ander woord voor verhuizen?

1. Migratie
2. Urbanisatie
3. Kolonisatie
4. Suburbanisatie

Hoe noem je de migratie van het platteland naar de stad?

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie

Je kan minimaal 4 voorbeelden van infrastructuur noemen.

Infrastructuur:

Alles wat nodig is om het transport van mensen, goederen of informatie mogelijk te maken

Hoe noem je alles wat nodig is om transport van mensen, goederen of informatie mogelijk te maken?

Wat is geen voorbeeld van infrastructuur?

1. Snelweg
2. Auto
3. Vliegveld
4. Internetkabels

Waarom is er in de stad meer infrastructuur nodig dan op het platteland?

Beoordeel de stelling:

'Goede infrastructuur zorgt voor beter verbinding tussen de stad en het platteland.'

1. Waar
2. Niet waar

0

Waarom moet er volgens de video geïnvesteerd worden in infrastructuur?

1. Omdat veel infrastructuur onderhouden moet worden
2. Omdat er veel verkeersdoden vallen
3. Omdat het geld oplevert
4. Omdat dit Nederland mooier maakt

Noem vier voorbeelden van infrastructuur.

Paragraaf 4.2 - Verstedelijking

Tekst 4.2.3 'De aantrekkingskracht van de groeiende stad'

Push- en pull-factoren 

Je kan push- en pull-factoren bedenken voor de stad.

Opdracht: Sleep de uitleg naar het juiste begrip.

Push-factor

Pull-factor

Redenen om ergens weg te gaan. Ook wel afstotingsfactoren.

Redenen om ergens naartoe te verhuizen. Ook wel aantrekkingsfactoren.

Bij welk begrip horen push- en pull-factoren het best?

1. Migratie
2. Urbanisatie
3. Suburbanisatie
4. Kolonisatie

Opdracht: Sleep de voorbeelden naar het juiste onderdeel.

Push-factoren

Pull-factoren

Veel werk

Armoede

Vrijheid

Oorlog

Overstromingen

Mooie omgeving

Hoge belastingen

Hoge inkomens

Wat is een stadskern?

1. Een moderne woonwijk
2. Een industrieel gebied
3. Een landelijk gebied
4. Het historische centrum van een stad

Wat zijn de drie delen van de stad?

1. Stadskern, voorstad, buitenwijk.
2. Centrum, buitenwijk, platteland.
3. Centrum, voorstad, dorp.
4. Stadskern, dorp, buitenwijk.

Om de oude binnenstad heen staan veel oude huizen.

De nieuwste en modernste wijken zijn in deze wijken gebouwd. Er staan allerlei soorten huizen er wonen veel gezinnen met kinderen.

Tussen 1960 en 1990 zijn er veel flats en huizen in woonerven gebouwd. 

In het centrum of de historische stadskern zie je vaak nauwe straatjes met winkeltjes en restaurantjes. 

Binnenstad

Goedkoopste van huizen van de stad

Hoogbouw en woonerven

Vinnexwijken

HUISWERK

 4.2 in Paspoort21