Herhaling 4.1 en 4.2

Herhaling
4.1 en 4.2
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Herhaling
4.1 en 4.2

Slide 1 - Diapositive

Wat is een gilde?
A
Mensen met hetzelfde geloof.
B
Mensen met dezelfde kleding.
C
Mensen die vroeger samen gingen sporten.
D
Een groep mensen met hetzelfde beroep.

Slide 2 - Quiz

Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Je bent zelfvoorzienend als je:
A
Voor jezelf op komt
B
Als je van niemand afhankelijk bent
C
Als je genoeg geld hebt
D
Spullen met andere mensen kan ruilen

Slide 4 - Quiz

Zelfvoorzienend
A
Voorwerp waarmee je iets doet of maakt
B
zelf zorgen voor alles wat nodig is om te leven

Slide 5 - Quiz

Welke van onderstaande woorden hoort NIET bij de beroepssectoren
A
industrie sector
B
agrarische sector
C
zorgsector
D
dienstensector

Slide 6 - Quiz

Ruilhandel is:
A
Handel waarbij het ene product zal worden geruild met een ander product.
B
Het uitwisselen van goederen tegen betaling
C
De balans tussen import en export.
D
Het beïnvloeden van de cultuur en economie tussen verschillende landen door internationale handel.

Slide 7 - Quiz

Hoe heet handel waarbij geen geld wordt gebruikt?
A
Sparen
B
Ruilhandel
C
Rente
D
Budgethandel

Slide 8 - Quiz

Wat is een nadeel van het wonen in een stadskern?
A
Het is vaak druk en lawaaiig, en de huizen zijn duur.
B
Er is weinig sociale cohesie en gemeenschapszin.
C
Er is weinig cultuur en geschiedenis te vinden.
D
Er zijn weinig voorzieningen en faciliteiten in de buurt.

Slide 9 - Quiz

Wat is een stadskern?
A
Een moderne woonwijk
B
Een industrieel gebied
C
Een landelijk gebied
D
Het historische centrum van een stad

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Waar ligt de Randstad?
Sleep het woord naar het juiste gebied. 
de Randstad

Slide 13 - Question de remorquage

Randstad
Groene Hart
Stedelijk gebied
Platteland
Dunbevolkt
Dichtbevolkt

Slide 14 - Question de remorquage

In de middeleeuwen was er een..
A
Landbouwsamenleving
B
Landbouwstedelijke samenleving

Slide 15 - Quiz

Wanneer zijn de Middeleeuwen
A
500-1000
B
1000-1500
C
1300-1600
D
500-1500

Slide 16 - Quiz

Een natuurramp in je land is een push/ pull factor om te verhuizen
A
Push Factor
B
Pull Factor

Slide 17 - Quiz

Bij welk begrip horen push- en pull-factoren het best?
A
Migratie
B
Urbanisatie
C
Suburbanisatie
D
Kolonisatie

Slide 18 - Quiz

Wat is waar over Push en Pull factoren?
A
Oorlog is een pullfactor
B
Honger is een pull factor
C
Politiek kan een push en pull factor zijn.
D
Economie kan een push en pull factor zijn.

Slide 19 - Quiz

suburbanisatie is....
A
Mensen verhuizen weg uit de stad naar het platte land
B
Mensen verhuizen naar een dorp in de buurt van de stad
C
mensen verhuizen naar de stad
D
mensen verhuizen niet

Slide 20 - Quiz

Urbanisatie is .....
A
Stad met veel internationale bedrijven.
B
Diensten waar mensen gebruik van maken.
C
De buitenwijken van de stad.
D
Steeds meer mensen gaan in de stad wonen.

Slide 21 - Quiz

Zet in de juiste volgorde.... 
1.

2.                                   +

3.

4.

5.                    
Centraal bestuur valt weg
Steeds meer onveiligheid
Steeds slechtere wegen
Steeds minder handel
Steeds meer mensen verlaten de stad en worden zelfvoorzienend
landbouwsamenleving

Slide 22 - Question de remorquage

Zelfvoorzienend is:
A
Dat je zelf goed kunt zien.
B
Dat je niet van anderen afhankelijk bent.
C
Dat je anderen veel helpt.
D
Dat weet ik niet.

Slide 23 - Quiz

Je bent zelfvoorzienend als je...
A
Geen vaste woonplek hebt
B
Aan landbouw doet
C
Voor jezelf kan zorgen
D
Wapens van hout maakt

Slide 24 - Quiz

Wat is infrastructuur?
A
De hoge gebouwen die in de stad worden gebouwd
B
De indeling van de stad (structuur)
C
Infrarode camera's die checken op telefoongebruik tijdens het autorijden
D
Alle wegen, waterwegen etc. die vervoer mogelijk maken

Slide 25 - Quiz

Wat is "infrastructuur"?
A
Een hobbelige weg
B
Autowegen
C
Autowegen en spoorwegen
D
Auto, spoor en waterwegen

Slide 26 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van infrastructuur?
A
Vliegveld
B
Snelweg
C
Fiets
D
Brug

Slide 27 - Quiz

Klaar voor de toets?
Vragen?

Slide 28 - Carte mentale

Klaar voor de toets!

Slide 29 - Diapositive