Herhaling K3 - leesvheid - les 1 en les 2

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Welke drie leesstrategieën kun jij noemen?

Slide 6 - Question ouverte

Wanneer ga je globaal lezen?
A
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord zoekt op een vraag.
B
Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren.
C
Als je wilt weten waar de tekst over gaat om te zien of deze interessant is.

Slide 7 - Quiz

Wat is belangrijk om te lezen bij het globaal lezen?
A
Je leest de hele tekst.
B
Je leest de titel, inleiding, tussenkopjes .
C
Je kijkt allereerst naar de inhouidsopgave.

Slide 8 - Quiz

Wanneer ga je zoekend lezen?
A
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord zoekt op een vraag.
B
Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren.
C
Als je wilt weten waar de tekst over gaat om te zien of deze interessant is.

Slide 9 - Quiz

Voordat je gaat zoeken in een tekst, wat ga je eerst bedenken?

Slide 10 - Question ouverte

Wanneer ga je nauwkeurig lezen?
A
Als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord zoekt op een vraag.
B
Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren.
C
Als je wilt weten waar de tekst over gaat om te zien of deze interessant is.

Slide 11 - Quiz

Waar moet je goed op letten bij nauwkeurig lezen?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

de verklaring
A
ergens niet meer zonder kunnen
B
zeggen hoe het komt of wat de reden is
C
vermaak
D
doorstaan

Slide 15 - Quiz

ondergaan
A
ergens niet meer zonder kunnen
B
zeggen hoe het komt of wat de reden is
C
vermaak
D
doorstaan

Slide 16 - Quiz

verslaving
A
ergens niet meer zonder kunnen
B
zeggen hoe het komt of wat de reden is
C
vermaak
D
doorstaan

Slide 17 - Quiz

de verhouding
A
kenmerkend
B
uit evenwicht zijn
C
vermaak
D
onderling verband

Slide 18 - Quiz

het entertainment
A
kenmerkend
B
uit evenwicht zijn
C
vermaak
D
onderling verband

Slide 19 - Quiz

specifiek
A
kenmerkend
B
uit evenwicht zijn
C
vermaak
D
onderling verband

Slide 20 - Quiz

specifiek
A
kenmerkend
B
uit evenwicht zijn
C
vermaak
D
onderling verband

Slide 21 - Quiz

uit balans zijn
A
kenmerkend
B
uit evenwicht zijn
C
vermaak
D
onderling verband

Slide 22 - Quiz

stollen
A
gevarieerd aanbod van producten
B
schakelaar waarmee je de temperatuur kunt instellen.
C
het vast worden van vloeistoffen of vetten
D
aantrekkingskracht

Slide 23 - Quiz

het assortiment
A
gevarieerd aanbod van producten
B
schakelaar waarmee je de temperatuur kunt instellen.
C
het vast worden van vloeistoffen of vetten
D
aantrekkingskracht

Slide 24 - Quiz

de verleiding
A
gevarieerd aanbod van producten
B
schakelaar waarmee je de temperatuur kunt instellen.
C
het vast worden van vloeistoffen of vetten
D
aantrekkingskracht

Slide 25 - Quiz

schots en scheef
A
niet recht, door elkaar
B
schakelaar waarmee je de temperatuur kunt instellen.
C
onbeperkt
D
aantrekkingskracht

Slide 26 - Quiz

de thermostaat
A
niet recht, door elkaar
B
schakelaar waarmee je de temperatuur kunt instellen.
C
onbeperkt
D
aantrekkingskracht

Slide 27 - Quiz

ongelimiteerd
A
niet recht, door elkaar
B
schakelaar waarmee je de temperatuur kunt instellen.
C
onbeperkt
D
aantrekkingskracht

Slide 28 - Quiz