2.4 Speaking opdr. 51 t/m 61

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Engels Hoofdstuk: 2
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je Engels boek op tafel. 

Laat hem nog dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Reflecteren

- Kijkt zijn eigen werk na (met een andere kleur) en verbetert waar nodig. 

Fouten maken mag, leer er van!

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Namen lln

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

- kun je vragen hoe het met iemand gaat en daarop antwoorden. 

- kun je iemand beschrijven (kenmerken).

- kun je de grammar 'hebben - have got' op de juiste manier in de zin gebruiken, zowel bevestigend als ontkennend. 

- kun je de grammar 'the time' toepassen. 

Verdiept arrangement:

Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:

Les: 2.4

blz.: 85 t/m 90

opdr.: 51 t/m 60 (-53, -56, -57)

Mini-check

Quiz mee

I ........ pair of black shoes.

1. has got
2. have got

Bij welke 3 personen gebruik je:
has/hasn't got (en geen have/haven't got)?

what time is it?
2:40

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Grammar: Bevestigend

They ......................got a new car.

1. have
2. has

I ...............new shoes.

1. have got
2. has got

she ................a new dress.

1. has got
2. have got

Afkortingen: 

Ontkennend

she has got new shoes.

1. She haven't got new shoes
2. She hasn't new shoes.
3. She hasn't got new shoes.

They have got braces.

1. They hasn't braces
2. They haven't got braces
3. They haven't braces'

kwart over 8

8.40 uur

17.10 uur

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 2.4 blz. 86 t/m 91 opdr. 51 t/m 60 (-53, -55, -56, -57)

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

namen lln... kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag.

6. Zelfstandig werken

Je leest en maak: 

V:  les 2.4 blz. 85 t/m 91, opdr.: 51 t/m 60 (-53, -56, -57) --> n.v.t.

B: les 2.4 blz. 85 t/m 91, opdr.: 51 t/m 60 (-53, -55, -56, -57) --> Damian, Rik, Oscar, Niek.

I: les 2.4 blz. 85 t/m 91, opdr.: 51, 52, 54, 59, 60 --> Jayson, Kyano. 

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets / WRTS / Engels woordzoeker.

7. Evaluatie

Reflecteren

- Kijkt zijn eigen werk na (met een andere kleur) en verbetert waar nodig. 

Fouten maken mag, leer er van!

Hoe zeg je in het Engels:
het is half 9.

1. It's half past 9
2. It's half past 8
3. It's half after 8
4. It's half 9

What time is it?
6:15

1. a quarter to six
2. a quarter past six
3. a quarter after six
4. a quarter for seven

what time is it?
7:50

1. ten to seven
2. ten before eight
3. ten past seven
4. ten to eight

What time is it?
4:30

1. half to five
2. half five
3. half past four
4. half to four

what time is it?
4:25

1. five to half past four
2. half past four
3. twenty-five past four

Afsluiting

Ruim je boek + spullen van EN op.

Volgende lesuur: ....................