Functiewoorden + verbindingswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Leesvaardigheid: Functiewoorden 

BLZ. 70

Doel: Je leert wat functiewoorden zijn en hoe ze je helpen om de structuur van een tekst te herkennen.

programma:

1. HW nabespreken
2. uitleg Functiewoorden blz. 70 
3. Maken 1 t/m 5
4. HW voor donderdag: maak 1 t/m 5 af en lees de tekst op blz.72

kijk je HW na -> blz. 68 +69

Tekstopbouw

Hoe bouwt een schrijver een tekst op?

of:

Wat is een standaard tekststructuur?

tekst opbouw

Tweedeling: inleiding + kern

  driedeling: inleiding + kern + slot

tekstopbouw

1. Wat doet de schrijver in de inleiding?
2. Wat doet de schrijver in de kern?
3. Wat doet de schrijver in het slot? 
   
   Door deze structuur te herkennen, begrijp je snel en gemakkelijk waarover een tekst gaat.

Alinea's

- zinnen die bij elkaar horen staan bij elkaar;

- per alinea een nieuw deelonderwerp: dit zorgt voor overzicht;

- elke alinea heeft een eigen functie;

- functiewoorden geven die functie aan;

- elke alinea heeft een kernzin; de rest bestaat uit toelichting en voorbeelden.

functiewoorden

- functiewoorden kondigen de functie van een alinea aan;

- voorbeelden: 'conclusie', 'samengevat'

- functiewoorden: meestal in de eerste zin van een alinea;

- zo kan je een tekst beter begrijpen;

- soms staan er geen functiewoorden -> bepaal dan zelf de functie van de alinea

andere functiewoorden zijn:

aanleiding - voorbeeld - afweging (het tegen elkaar afzetten van mogelijkheden) - anekdote - 

argument - constatering (een feit vaststellen) - definitie - gevolg -

nuancering(verduidelijken door meer details te geven) - oplossing - verklaring - advies - 

analyse (grondig onderzoeken en erover nadenken)- uitleg

aan de slag:

Maak opdracht 1 t/m 5 

blz. 70

HW: donderdag afhebben + leer de theorie op blz. 70 + doorlezen : de tekst van blz. 72 ->

schrijf alle moeilijke woorden op + de betekenis ervan

functiewoorden blz. 70

Doel: je kan functiewoorden herkennen en de functie van alinea's en tekstdelen beter begrijpen.

programma

• opwarmertje
• HW nakijken/bespreken
• tekst v. blz. 72 bespreken
• maken: 6 en 7
• afsluiter 

Schrijf 3 functiewoorden op

Wat doet een functiewoord in een tekst?

HW nakijken

waarover gaat de tekst van blz. 72?

1. Is dit een informatieve of een betogende tekst?
2. Wat verwacht je te weten te komen na de inleiding?
3. Kan een inleiding ook uit 2 of 3 alinea's bestaan?
4. - identiteit: je eigen karakter en kenmerken
   - nauw verwant: ligt dicht bij elkaar/ hebben veel met elkaar te maken
   - cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling van het verstand

M: 6 + 7

afsluiter

Wat is het doel van functiewoorden?

Leesvaardigheid P2

Doel: Je kan functiewoorden toepassen.

blz. 73

programma:

• opwarmertje
• opdr. 6 + 7  nakijken (blz. 73)
• Maken opdr. 8
• HW: opdr. 8 afmaken + doorlezen blz. 74 + maken opdr. 1 + 2

Wat is retorica?

1. Zo goed mogelijk spreken
2. Zo overtuigend mogelijk spreken?

Waarom is retorica belangrijk?

Wat zijn functiewoorden?

1. Kondigt de functie van een tekstdeel of alinea aan.
2. Kondigt de functie van een zin aan.

Wat is het nut van functiewoorden?

HW nakijken blz. 73

maken opdr. 8

Klaar: lees blz. 74 goed door en maak opdr. 1 en 2

afsluiter

Noteer 3 functiewoorden

Leesvaardigheid P2

Doel: 

• je weet wat verbindingswoorden en verbindingen zijn;
• je kan verbindingswoorden herkennen en toepassen.
  blz. 74

programma:

• opwarmertje
• hw nabespreken
• uitleg verbingswoorden
• maken: 3 t/m 7 

en, ook, bovendien, ten eerste, verder en tevens geven een ... aan.

1. samenvatting
2. tijdsvolgorde
3. voorbeeld
4. opsomming

omdat, want, zodat en daarom geven een ... aan.

1. tijd
2. voorwaarde
3. reden
4. voorbeeld

maar, daarentegen, echter en desondanks geven een ... aan.

1. samenvatting
2. voorwaarde
3. vergelijking
4. tegenstelling

Wat is het tekstverband?

- Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Wat is het verschil tussen functiewoorden en verbindingswoorden?

(opdracht 1 - blz. 75)

verschil tussen functiewoorden en verbindingswoorden:

Functiewoorden geven het verband aan tussen alinea's en grotere tekstdelen. Het is duidelijk waar de alinea over gaat.

Verbindingswoorden (signaalwoorden) geven het verband aan tussen zinnen binnen een alinea en kleinere tekstdelen of woorden. 

-> Er ziten veel nadelen aan mobiele telefoons in de klas. Veel leerlingen ...

-> Kijken naar een scherm is vermoeiend. Hetzelfde geldt voor gamen.

Als je verbindingswoorden weglaat, is een tekst lastiger te begrijpen.

-> Ik lees, ik voel me ontspannen.

-> Als ik lees, voel ik me ontspannen.

HW nakijken

blz. 73 (opdracht 8) + blz. 75 (opdr. 1 en 2)

aan de slag

Maak opdr. 3 t/m 5

Leesvaardigheid P2 - blz.74 - 77

Doel:

• Je kan verbindingswoorden en het tekstverband in een tekst herkennen.

Welk tekstverband herken je?

1. Omdat ik me beter concentreer als ik uitgerust ben, werkt dit goed.

2. Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

3. Ik ga vaak lezen, nadat ik mijn huiswerk af heb.

HW

Nakijken opdr. 3, 4 en 9

Gezamelijk lezen blz. 76.

Maken opdr. 8 -> donderdag afhebben 

aan de slag

Gezamelijk lezen blz. 76.

Maken opdr. 8 -> donderdag afhebben

Let op:

vrijdag 1 mrt. tijdschrift inleveren

donderdag 7 mrt. PW Leesvaardigheid

Noteer dit in je plan agenda.