Samenstelling

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

vragen

Slide 13 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met "samenstelling"?
A
Welke spelers in een team zitten.
B
Uit welke stoffen de grondstof is opgebouwd.

Slide 14 - Quiz

Welke chocolade is opgebouwd uit:

cacaomassa - suiker - cacaoboter - lecithine - melkpoeder
A
pure chocolade
B
melk chocolade
C
witte chocolade
D
Tony chocolony

Slide 15 - Quiz

Welke chocolade is opgebouwd uit:

cacaomassa - suiker - cacaoboter - lecithine
A
pure chocolade
B
melk chocolade
C
witte chocolade
D
Tony chocolony

Slide 16 - Quiz

Welke chocolade is opgebouwd uit:

melkpoeder - suiker - cacaoboter - lecithine
A
pure chocolade
B
melk chocolade
C
witte chocolade
D
Tony chocolony

Slide 17 - Quiz

Welke eiwitten bevat het meellichaam?
A
albumine - glycerine - glycogeen - glutenine
B
albumine - globuline - gliadine - glutenine

Slide 18 - Quiz

Welke stoffen zitten in de kiem?
A
vetten
B
vitaminen
C
mineralen
D
alle drie

Slide 19 - Quiz

Zemelvliezen bevatten...
A
voedingsvezel - vitaminen - mineralen
B
voedingsvezel - vitaminen - zeurpieten

Slide 20 - Quiz

Wat hoort op het ontbrekende woord te staan?
A
eizwart
B
eiwit
C
eirood
D
eigeel

Slide 21 - Quiz

Wat hoort op het ontbrekende woord te staan?
A
eidooier
B
eivriezer
C
eilander
D
eitje

Slide 22 - Quiz

Wat hoort op het ontbrekende woord te staan?
A
luchtdicht
B
luchtkeuken
C
luchtkamer
D
luchtzolder

Slide 23 - Quiz

Wat hoort op het ontbrekende woord te staan?
A
hagelsnoer
B
hagelslag
C
hagelsteen
D
hagelschade

Slide 24 - Quiz

Welke suikersoorten horen op de blokjes te staan?
A
Glucose en galactose
B
fructose en galactose
C
glucose en fructose
D
artrose en neurose

Slide 25 - Quiz

Wat zijn andere benamingen voor saccarose?
A
riet en frietsuiker
B
biet en wortelknol
C
kluitje in het rietsuiker
D
riet en bietsuiker

Slide 26 - Quiz

welke basissuikers gebruiken worden in de bakkerij gebruikt?
A
brownsugar - icing - panelasuiker - keukenstroop
B
bastaard - inglourious - custard - malis
C
inglourious basterdsuiker - decoratiesneeuw - brownsugar
D
melis - castor - basterd - poedersuiker

Slide 27 - Quiz