5.3 Energiebronnen en capaciteit - deel 2

Energiebronnen en capaciteit
Hoofdstuk 5
Paragraaf 3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Energiebronnen en capaciteit
Hoofdstuk 5
Paragraaf 3

Slide 1 - Diapositive

Planning
Datum proefwerk inplannen
Leerdoelen
Herhalen paragraaf 3

Start paragraaf 4


Slide 2 - Diapositive

Proefwerk
Dinsdag 20 april
Donderdag 22 april

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert welke spanningsbronnen aanwezig zijn in huis;
Je leert hoelang je een accu kunt gebruikt. 

Slide 4 - Diapositive

Capaciteit berekenen
C  = I   x   t

C = capaciteit in ampère-uur (Ah)
I   = stroomsterkte in ampère (A)
t   = tijd in uur (h)

Slide 5 - Diapositive

Maakwerk
Zie oefenblad
Maak bij onderstaande opgaven gebruik van het stappenplan: gegeven, gevraagd, formule, berekenen en antwoord. 

Een batterij in een afstandsbediening gaat 251 uur mee.
De afstandsbediening werkt op 18,2 mA Bereken de capaciteit van de batterij in mAh.


 

Slide 6 - Diapositive

Een batterij in een afstandsbediening gaat 251 uur mee.
De afstandsbediening werkt op 18,2 mA. Bereken de capaciteit van de batterij in mAh.

Gegeven:    Stroomsterkte =  18,2 mA
                    tijd = 251 uur
Gevraagd:   Capaciteit = ?
Formule:      C = I x t
Berekening  C = 18,2 x 251
Antwoord     De capaciteit is 2568 mAh
                

Slide 7 - Diapositive

Vermogen en energie
Hoofdstuk 5
Paragraaf 4

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert bepalen hoeveel elektrische energie wordt verbruikt.

Slide 9 - Diapositive

Vermogen
Hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt. 

Slide 10 - Diapositive

Vermogen
Hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt.

Slide 11 - Diapositive

Vermogen berekenen
Vermogen = spanning x stroomsterkte

P = U x I

P = vermogen in watt (W)
U = Spanning in volt (V)
I = Stroomsterkte in ampère (A)

Slide 12 - Diapositive

Een lamp stop je in een stopcontact. 
Je meet een stroomsterkte van 0,35 A. 
Wat is het vermogen van deze lamp?

Gegeven:
Gevraagd:
Formule: 
Berekening:
Antwoord:

Slide 13 - Diapositive

De stroomsterkte door een wasmachine is 9,65 A. 
De wasmachine is aangesloten op een spanning van 230 V.
Bereken het vermogen van de wasmachine.

Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 14 - Diapositive

De stroomsterkte door een wasmachine is 9,65 A. 
De wasmachine is aangesloten op een spanning van 230 V.
Bereken het vermogen van de wasmachine.


Gegeven:     Spanning = 230 V
                     Stroomsterkte = 9,65 A

Gevraagd:    Vermogen = ?

Formule:       P = U x I

Berekening:  P = 230 x 9,65 = 2200 W
Antwoord:     Het vermogen van de wasmachine is 2200 W.

Slide 15 - Diapositive

Het vermogen van de wasmachine is 2200 W. Reken dit om naar kW (kilowatt).

Slide 16 - Diapositive

Het vermogen van de wasmachine is 2200 W. Reken dit om naar kW (kilowatt).
2200 W

1 kW = 1000 W

2200 W = 2,2 kW


Slide 17 - Diapositive

Maakwerk
Hoofdstuk 5
Paragraaf 4
Bladzijde 75

Opgaven: 77, 78, 80, 83 en 84

Keuze: alleen in stilte werken of samen op het bord werken.

Slide 18 - Diapositive