Woordsoorten H3 wed. vnw

Deze les
  • Instructie toets Betoog schrijven
    Bouwplan: steekwoorden, geen hele zinnen.
    Verwijs slim naar je bronnen: 'Daarom moet...afgeschaft.' Pieter
    In welke groep maak je de toets? Wie is gewisseld van lesgroep?
  • Thuis: bouwplan en bronnen inleveren via Magister
  • In de les: lezen, daarna grammatica
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deze les
  • Instructie toets Betoog schrijven
    Bouwplan: steekwoorden, geen hele zinnen.
    Verwijs slim naar je bronnen: 'Daarom moet...afgeschaft.' Pieter
    In welke groep maak je de toets? Wie is gewisseld van lesgroep?
  • Thuis: bouwplan en bronnen inleveren via Magister
  • In de les: lezen, daarna grammatica

Slide 1 - Diapositive




Woordsoorten wed. en  wedig. vnw

Slide 2 - Diapositive

Om te beginnen

Maak de startopdracht op p. 94

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Wederkerig voornaamwoord
Supermakkelijk: er is eigenlijk maar één wedig. vnw:

elkaar (mekaar, elkander)

Wij schudden elkaar de hand.

Slide 5 - Diapositive

Wederkerend voornaamwoord
Wederkerend betekent dat iets terugkomt. We kennen in het Nederlands wederkerende werkwoorden. Die beginnen altijd met 'zich', bijvoorbeeld:
  • zich branden
  • zich verslapen
  • zich bezeren

Slide 6 - Diapositive

Wederkerende werkwoorden
Verplicht wederkerende werkwoorden hebben altijd een wed.vnw bij zich (zich vergissen, zich schamen):
Ik schaamde me voor die botte opmerking.


Toevallig wederkerende werkwoorden hebben soms wel, soms niet een wed.vnw bij zich (zich amuseren); alleen toevallig wederkerende werkwoorden kunnen mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf bij zich hebben:
De spreker amuseert het publiek. / Wij amuseren ons(zelf) prima samen.

Slide 7 - Diapositive

Zich, me, je, ons
Het woord zich is altijd wed. vnw, maar me, je en ons kunnen ook pers. vnw zijn. Daarnaast kunnen je en ons bez. vnw zijn.
Stel de woordsoort vast door me, je of ons te vervangen door hij, hem, zijn of zich.
Als je me, je of ons kunt vervangen door:
  • hij of hem, dan is het een pers. vnw;
  • zijn, dan is het een bez. vnw;
  • zich, dan is het een wed. vnw.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht

Maak opdracht 1 op p 95

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk

Maak opdracht 2 op p 95

Slide 10 - Diapositive