M1 NE paragraaf 5.7 (week 19)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

M1 NE paragraaf 5.7 les 1 en 2

Leerdoelen

1. Je kent de woordsoorten van hst 1 t/m 4;
2. Je ken de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord;
3. Je kan het persoonlijk- en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken.

Week 20

• M. Test jezelf 5.7
• M. 5.7 opdr. 1 t/m 20

Planning

Les 1 en 2:  herhalen theorie woordsoorten + uitleg persoonlijk voornaamwoord

lezen boek

Les 3 en 4:  uitleg bezittelijk voornaamwoord. Zelfstandig werken: Test jezelf

M. opdracht 1 t/m 20  

Lezen boek

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Elk weekend speel ik een voetbalwedstrijd met mijn voetbalteam.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Die gekke buurjongen van mij speelt ook in het team en zijn vader is onze coach.

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?
Hij stond vorige week zijn aanwijzingen te schreeuwen naar ons.

Persoonlijke
voornaamwoorden
enkelvoud

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?
De scheidsrechter was streng en zij liet hem regelmatig haar gele kaarten zien.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Die gekke buurjongen van mij speelt ook in het team en zijn vader is onze coach.

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?
De scheidsrechter was streng en zij liet hem regelmatig haar gele kaarten zien.

Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden?
We zagen jou ook langs het veld dribbelen, of was dat misschien je broer?

Welk persoonlijk voornaamwoord kan zowel enkelvoud als meervoud zijn?

Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden?
Jullie techniek is zo hetzelfde: ik kan jullie niet uit elkaar houden hoor!

Waarnaar kun je verwijzen met een persoonlijk voornaamwoord?

Waarnaar verwijst hij?
Mijn vader is dol op koken. Elke dag staat hij uren in de keuken.

Waarnaar verwijst hem?
Mag ik de niettang even, ik heb hem nodig.

Persoonlijke
voornaamwoorden
meervoud

M1 NE paragraaf 5.7 Les 3 en 4

Planning

Les 1 en 2:  herhalen theorie woordsoorten + uitleg persoonlijk voornaamwoord

lezen boek

Les 3 en 4:  uitleg bezittelijk voornaamwoord. Zelfstandig werken: Test jezelf

M. opdracht 1 t/m 20  

Lezen boek

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
De scheidsrechter was streng en zij liet hem regelmatig haar gele kaarten zien.

Waarom is deze uitspraak fout?

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
We zagen jou ook langs het veld dribbelen, of was dat misschien je broer?

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
De scheidsrechter was streng en zij liet hem regelmatig haar gele kaarten zien.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Jullie techniek is zo hetzelfde: ik kan jullie niet uit elkaar houden hoor!

Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden?
Die gekke buurjongen van mij speelt ook in het team en zijn vader is onze coach.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Hij stond vorige week zijn aanwijzingen te schreeuwen naar ons.

Wat is hier fout?

Woordsoorten voor de toets

1. lidwoorden
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. voorzetsel
5. werkwoord
6. persoonlijk voornaamwoord
7. bezittelijk voornaamwoord 

M. Test jezelf 5.7 grammatica

Vervolgstappen na Test jezelf

• Heb je alle leerdoelen gehaald? Dan maak je opdracht 15, 18 en 20
  
• Heb je het leerdoel persoonlijk voornaamwoord niet gehaald? Dan maak je opdracht 4, 5, 6, 7 en 9, 15, 18 en 20
  
• Heb je leerdoel bezittelijk voornaamwoord  niet gehaald? Dan maak je opdracht 10, 11, 12, 15, 18 en 20

https: