Taalverzorging les 7

WELKOM 3Vb

 Alle benodigdheden leg je op tafel

Start met 10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

WELKOM 3Vb

 Alle benodigdheden leg je op tafel

Start met 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Werkblad nakijken
Beeldspraak
Zelfstandig werken
Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Werkblad nakijken

Slide 3 - Diapositive

Antwoord werkblad:

  • 1. Anafoor
  • 2. Ironie
  • 3. Hyperbool
  • 4. Anticlimax
  • 5. Litotes
  • 6. Retorische vraag
  • 7. Tricolon
  • 8. Antithese
  • 9. Litotes
  • 10. Understatement
  • 11. Eufemisme
  • 12. Tricolon
  • 13. Sarcasme
  • 14. Antithese
  • 15. Paradox
  • 16. Retorische vraag

Slide 4 - Diapositive

  • 17. Understatement
  • 18. Understatement
  • 19. Cynisme
  • 20. Paradox
  • 21. Anafoor
  • 22. Climax
  • 23. Antithese
  • 24. Paradox
  • 25. Litotes
  • 26. Retorische vraag
  • 27. Hyperbool
  • 28. Understatement
  • 29. Eufemisme
  • 30. Ironie
  • 31. Sarcasme
  • 32. Cynisme

Slide 5 - Diapositive

Beeldspraak
Twee soorten:

Metaforen 
Maken van een vergelijking (+ homerische vergelijking)

Metonymia
Niet letterlijk benoemen, maar alternatieven gebruiken

Slide 6 - Diapositive

Uitleg Metafoor
Een type vergelijking

Belangrijk bij een metafoor:
Beeld (b)
Werkelijkheid (w), soms benoemd als object (o) 

Jouw buurman (w) is een boom (b) van een kerel!

Slide 7 - Diapositive

 4 Metaforen
Vergelijking met een verbindingswoord:
(van, alsof, koppelwerkwoord, als)

Hij is een boom van een kerel.

Slide 8 - Diapositive

Metafoor
Zuivere metafoor:
Met beeld (b), zonder werkelijkheid (w)

Niemand durft te vechten tegen zo'n kast.

Slide 9 - Diapositive

Metafoor
Personificatie:
Menselijke eigenschap geven aan een 'ding'

De aarde smacht naar regen.



Slide 10 - Diapositive

Metafoor
Synesthesie:
2 soorten zintuiglijke waarnemingen (horen, zien, voelen, etc.) worden vergeleken

Een zure geur

Zure (smaken)      -      geur (ruiken)

Slide 11 - Diapositive

Metafoor
Vergelijking met verbindingswoord
Ze is een schat (b) van een meid (w)
Zuivere metafoor
Zijn opmerking kwam uit de lucht vallen (b)
Personificatie
De muis aait de muismat
Synesthesie
Schreeuwende kleuren
        horen        -     zien

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag
Je maakt:
Opdracht 1 (blz. 48)

Klaar? Voor elke metafoor een eigen voorbeeld
Ook klaar? Verder lezen in je leesboek!

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk

Classroom: Boekkeuzes doorgeven

Herhaal stijlfiguren en metaforen

Slide 14 - Diapositive

Leg kort uit wat een anafoor is. Geef niet alleen een voorbeeld.

Slide 15 - Diapositive

Leg kort uit wat een anafoor is. Geef niet alleen een voorbeeld.

Herhaling van hetzelfde woord(groep) aan het begin van opeenvolgende zinnen. 
"Niemand zag, niemand wist, niemand deed."

Slide 16 - Diapositive

Noteer en benoem de stijlfiguur uit de zin.

Ik heb het nu al 100 keer tegen je gezegd.

Slide 17 - Diapositive

Noteer en benoem de stijlfiguur uit de zin.

Ik heb het nu al 100 keer tegen je gezegd.
Hyperbool.

Slide 18 - Diapositive

Noteer uit de zin de uitdrukking. Geef aan of het een spreekwoord, gezegde of zegswijze is.

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.


Slide 19 - Diapositive

Noteer uit de zin de uitdrukking. Geef aan of het een spreekwoord, gezegde of zegswijze is.

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.

Spreekwoord

Slide 20 - Diapositive