Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Structuur
Structuur
Structuur
Slide 1 - Diapositive
Welke vragen heb je nog over het SE Schrijven?
Slide 2 - Question ouverte
Doelen
Je kunt signaalwoorden indelen naar tekstverbanden.
Je kunt signaalwoorden correct toepassen in een schrijfproduct
Slide 3 - Diapositive
Structuur in de tekst
Je houdt de schrijver bij de les;
de lezer kan de tekst eenvoudig volgen.
Slide 4 - Diapositive
Hoe?
Noteer het onderwerp van de tekst die je gaat schrijven.
Formuleer de hoofdgedachte, het standpunt of de centrale vraag die je aan de lezer voorlegt.
Bepaal welke deelonderwerpen in jouw tekst aan bod moeten komen, wil de hoofdgedachte (standpunt/centrale vraag) goed uitgelegd worden.
Werk ieder deelonderwerp uit tot een kernzin.
Slide 5 - Diapositive
Structuur in de redering
De lezer kan jouw gedachtegang volgen;
je voorkomt loze kreten (waardoor je een nietszeggende tekst produceert).
Tussen en binnen alinea's!
Slide 6 - Diapositive
Hoe?
uitspraak/stelling/standpunt
argument/reden
voorbeeld/uitleg
conclusie/
samenvatting
Slide 7 - Diapositive
Hoe
Gebruik signaalwoorden om de delen van de redenering aan elkaar te plakken.
Slide 8 - Diapositive
Oefenen in groepjes (van drie leerlingen) - uitleg op het bord!
Slide 9 - Diapositive
In onderstaande redenatie mist een ...
We moeten meer fruit eten, bijvoorbeeld appels. Eet meer fruit!
A
uitspraak
B
argument
C
voorbeeld/uitleg
D
conclusie
Slide 10 - Quiz
Geef een argument dat in de redenatie past.
We moeten meer fruit eten, neem bijvoorbeeld appels. Eet meer fruit!
Slide 11 - Question ouverte
In onderstaande redenatie mist een ...
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. Hierdoor zullen files afnemen. Het is beter voor het milieu
A
uitspraak
B
argument
C
voorbeeld/uitleg
D
conclusie
Slide 12 - Quiz
Welke signaalwoorden kun je in onderstaande redenatie gebruiken?
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden. Hierdoor zullen files afnemen. Het is beter voor het milieu
Slide 13 - Question ouverte
Uitspraak
Argument
Voorbeeld /
uitleg
Conclusie
We kunnen vanavond niet meer terug naar Amsterdam.
Ik heb te veel gedronken.
De treinen rijden niet.
Slide 14 - Question de remorquage
Wat mist er in onderstaande redenatie?
De hoofdact kwam niet opdagen, het regende de hele tijd, een flesje water kostte 5 euro en de podia stonden te dicht bij elkaar. Het was dus geen leuk festival.
A
uitspraak
B
argument
C
voorbeeld/uitleg
D
conclusie
Slide 15 - Quiz
Geef een voorbeeld/uitleg bij het argument
Het was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen, .................
Het was dus geen leuk festival.
Slide 16 - Question ouverte
Uitspraak
Argument 1
Argument 2
Voorbeeld/uitleg
Ik ben op wereldreis.
Ze hebben allemaal hun eigen belangen voorop staan.