Spaans h3c woensdag 09092020 objecten beschrijven

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

¿Qúe vamos a hacer? 

• ¡A escuchar!
• ¡A trabajar!
• Lista de vocabulario
• Leerdoel 1
• Los deberes 

¡A escuchar!

Ejercicio 3: ¿verdadero o falso?

Waar let je op tijdens het luisteren? 

4. 

Lees nu de dialoog en controleer

Welke woordenschat is nog onbekend? 

Las respuestas

a.  falso                       (caben muchas cosas en él)

b.  verdadero 

c. falso                        (es un ordenador de mesa)

d. falso                        (es pequeño para su ordenador nuevo)

e. falso                        (todo está muy ordenado)

5.

Haz actividad 

en la página quince

Maak opdracht 5.

De namen van de voorwerpen vind je terug in opdracht 3 en 4.

Kan je het niet vinden gebruik dan pagina 130 en 131 in je boek.

Las respuestas

1. un escritorio - para estudiar o escribir

2. un (ordenador) portátil - para buscar en Internet

3. un libro - para leer 

4. un armario - para guardar cosas

5. una cama - para dormir 

6. un espejo - para mirarse en él. 

 

tip: leer jezelf aan dat je er meteen het lidwoord bijschrijft, zodat je meteen leert of een woord mannelijk of vrouwelijk is.

La lista de vocabulario

la cosa	het ding
ordenado/a	opgeruimd
guardar	bewaren
caber	passen
una caja	een doos
amplio/a	ruim
el portátil	de laptop

viejo/a	oud
necesitar	nodig hebben
la temporada	het seizoen
un regalo	een cadeau

De lege lijntjes gebruik je zelfstandig voor woorden die je hebt opgezocht. 

Describir un objeto

¿Cómo es? 

Es... grande, pequeño, cuadrado, redondo, rectangular, blando, duro.

¿De qué es?

Es de ... plástico, metal, cristal, cuero, madera. 

¿Para qué sirve?  ¿Para qué se usa?   

Sirve para... / se usa para...        + infinitivo (heel werkwoord)           voorbeeld: leer, escuchar 

Singular/plural? >> Let goed op dat je de woorden aanpast als je een voorwerp in het meervoud omschrijft. Voorbeeld: son cuadrados, se usan para ..., sirven para... etcetera.

Describir un reloj

¿Cómo es? Es redondo. 

¿De qué es? Es de plástico. 

¿Para que sirve? Sirve para ver la hora. 

por ejemplo

1.2 Describir objetos 

Es ...	Het is
grande	groot
pequeño/a	klein
redondo	rond
rectangular	rechthoekig
duro/a	hard

vorm/afmeting/samenhang

1.2 Describir objetos

van welk materiaal is het gemaakt?

Es de ...	Het is van...
plástico	plastic
metal	metaal
cristal	glas
cuero	leer
madera	hout
papel	papier

1.2 Describir objetos

waar wordt het voor gebruikt?

Se usa para ...	Men gebruikt het om te ...
Sirve para escribir.	Het dient om te schrijven.
Se usa para escuchar música.	Men gebruikt het om muziek te luisteren.

Leerdoel 1

"Ik kan voorwerpen beschrijven en zeggen waar ze voor gebruikt worden"

Los deberes

maandag 14 september

maken: 1.3 + 1.5 + 1.6 uit het werkboek

Het werkboek vind je bij de studiewijzers in magister.

1e SO = maandag 28 september!