29. Slangen

29. Slangen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DierenSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

29. Slangen

Slide 1 - Diapositive

Progamma
- Terugblik
- Voorkennis
- Slangen
- Opdrachten
- Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis

Slide 4 - Diapositive

Slangen
Er zijn ongeveer 2800 slangensoorten. Het zijn geschubde kruipende dieren van 10 centimeter tot 10 meter lengte. Slangen hebben geen poten en bewegen zich kronkelend voorwaarts. Met hun gespleten tong kunnen ze ruiken. De meeste mensen zijn bang voor slangen, maar er zijn maar ongeveer 900 soorten die giftig zijn. En maar enkele van deze giftige reptielen zijn voor ons echt gevaarlijk.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slangengif en tegengif
Ongeveer 900 slangen doden hun prooi met gif. Daarvoor hebben ze gifklieren. Giftige adders als de cobra en de zwarte mamba hebben voor in de bek stevig vastzittende, holle giftanden. Die werken als een injectiespuit. Hoe langer de tanden zijn des te dieper dringen in het slachtoffer.

Slide 7 - Diapositive

Om een antiserum tegen de slangenbeet te maken, worden gifslangen 'gemolken' en het gif afgetapt. Daarvoor laat men de slang in een glazen pot bijten of worden de giftanden naar voren geklapt waarna het gif opgevangen wordt.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Zwarte mamba
De zwarte mamba's zijn de gevaarlijkste gifslangen van Afrika en nog giftiger dan de cobra. Zwarte mamba's zien er prachtig uit. Ze hebben een glanzende geschubde huid en hele grote ogen. De zwarte mamba wordt 4 meter lang, de groene mamba is iets kleiner. Allemaal bewegen ze heel snel over de takken en jagen op boomkikkers, hagedissen en vogels.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Adders
De gewone adder is de enige gifslang die in Nederland en België voorkomt. De beet kan ook voor de mens gevaarlijk zijn. Hij houdt van droge, zonnige plekken. De winter brengt de adder meestal met andere slangen door in verstijving. In maart kruipt hij uit zijn schuilplaats. Hij jaagt niet, maar wacht zijn prooi op. Bliksemsnel schiet hij naar voren en grijpt voorbijlopende muizen, kikkers of ook wel vogels. 

Slide 12 - Diapositive

Opdrachten maken

Slide 13 - Diapositive

Evaluatie

Slide 14 - Diapositive