USG Klas 1 Les 1 Weer en Klimaat

H2 Les1 : Weer en klimaat
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

H2 Les1 : Weer en klimaat

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen. 
  • Je weet hoe seizoenen ontstaan.  
  • Je kan het verschil tussen weer en klimaat uitleggen. 
  • Je weet hoe temperatuurverschillen op aarde ontstaan. 

Slide 2 - Diapositive

1

Slide 3 - Vidéo

00:00
Leg het verschil uit tussen weer en klimaat.

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Aardas +
 hoge en lage breedte. 
Aardas = Denkbeeldige lijn dwars door de aardbol van de noordpool t/m de zuidpool. 

De aarde draait om zijn as tegen de klok in.  


Slide 7 - Diapositive

Aangezien de aarde om zijn as tegen de klok in draait, komt de zon op in het.....
A
Noorden
B
Oosten
C
Zuiden
D
Westen

Slide 8 - Quiz

Hoe lang duurt het voordat de aarde 1x volledig om zijn as is gedraaid?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe lang duurt het voordat de aarde een rondje om de zon heeft gemaakt?
A
1 dag
B
1 week
C
1 maand
D
1 jaar

Slide 10 - Quiz

De Atmosfeer/ dampkring

Onderzoek het temperatuurverloop van de atmosfeer. Wat valt je op?

Slide 11 - Diapositive

Noteer een definitie voor het begrip 'atmosfeer'.

Slide 12 - Question ouverte

De atmosfeer
Dampkring
Lucht om de aarde
zwaartekracht houdt de gassen bij de aarde

Zorgt dat op de aarde te leven is

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Zon en aarde: Seizoenen

Slide 15 - Diapositive

Seizoenen
De Aarde staat niet recht t.o.v. de zon, maar heeft een hellingshoek van 23.5 graden.  (De aarde staat schuin). 

Omdat de aarde schuin staat komt krijgt het noordelijk en zuidelijk halfrond op bepaalde tijden in het jaar meer of juist minder zonnestraling.  (Zie plaatje hiernaast)



Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Breedtegraden 
Seizoenen
De loodrechte stand van de zon beweegt in de loop van  het jaar dus heen en weer tussen de breedtecirkels van 23,5 graden noorderbreedte (NB) en zuiderbreedte(ZB). 

Daarom noemen we die twee breedtecirkels keerkringen. 

Op het noordelijk halfrond kreeftskeerking en op het zuiderlijk halfrond steenbokskeerkring. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Wanneer is het zomer op het zuiderlijk halfrond? 
Op welke kleur lijn staat de zon in december? 
Seizoenen

Slide 20 - Diapositive

Op hoeveel graden NB of ZB zit de steenbokskreerkring?
A
33.5 graden NB
B
23.5 graden NB
C
33.5 graden ZB
D
23.5 graden ZB

Slide 21 - Quiz

Je kan uitleggen hoe de breedteligging invloed heeft op de temperatuur 


Je  hebt verschillende breedtegraden, maar kun je op hoge breedte of lage breedte een hogere temperatuur verwachten? 

Slide 22 - Diapositive

Temperatuurfactoren: breedteligging(B47 t/mB50)

Slide 23 - Diapositive

Oppervlakte en weg door de dampkring

Slide 24 - Diapositive

Hoge breedte
Lage breedte
korte weg door de dampkring
Lage zonnestand
Klein oppervlakte verwarmen
Groot oppervlak verwarmen

Slide 25 - Question de remorquage

De temperatuurfactoren
Waar is het warmer, op hoge breedte of op lage breedte?
Het is warmer op lage breedte, hier schijnt de zon op een kleiner oppervalk én leggen een kortere weg op door de dampkring. 

Slide 26 - Diapositive

NL
Nederland ligt in de gematigde zone.
Afrika
Het continent Afrika ligt in de luchtstreken: de tropen (warme lucht) en gematigde zone.
Zuidpool
De zuidpool ligt in de poolstreken. Dit is een hele koude luchtstreek.
Zon
Op de evenaar vallen zonnestralen loodrecht op het aardoppervlak. Bij de polen vallen de zonnestralen schuin op het aardoppervlak. Schuine zonnestralen geven minder warmte dan loodrechte.

Slide 27 - Diapositive

Temperatuurzones = luchtstreken
Tropen
Poolstreken
Gematigde zone

Slide 28 - Question de remorquage

Een aantal vragen. 

Slide 29 - Diapositive

Waardoor worden de poolgebieden niet goed verwarmd?

Slide 30 - Question ouverte

Waarom is het vanaf 21 juni zomer in Nederland?(meerdere antwoorden goed)
A
Het noordelijk halfrond staat dan naar de zon toe gericht.
B
Het zuidelijk halfrond staat dan naar de zon toe gericht.
C
De zon staat dan loodrecht op de steenbokskeerkring.
D
De zon staat dan loodrecht op de kreeftkeerkring.

Slide 31 - Quiz

Hoe groot (in graden) is de hellingshoek van de aarde?

Slide 32 - Question ouverte

Op welk deel is het warmer
A
Nummer 1
B
Nummer 2

Slide 33 - Quiz

Op welk deel valt de zon loodrecht naar beneden?
A
Nummer 1
B
Nummer 2

Slide 34 - Quiz

In dit geval heeft het verschil in temperatuur te maken met:
A
De hoogteligging
B
Met het seizoen te maken
C
Met de stand van de zon
D
De breedteligging

Slide 35 - Quiz

Hoe lager de breedteligging van een plaats, hoe kouder het is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Aan de slag met..
Lz en SV: P2

M: P2 Opdracht 1 t/m 9.


Slide 37 - Diapositive