2.3 Wie leent, maakt schulden

Terugblik
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Terugblik

Slide 1 - Diapositive

Over twee jaar wil ik een auto kopen, ik ga hiervoor sparen. 
Mijn wasmachine is al 10 jaar oud, ik ga maar alvast sparen mocht de wasmachine kapot gaan. 
Als ik mijn geld op een spaarrekening zet, heb ik na een paar jaar meer geld op mijn spaarrekening. 
koppel de juiste spaarmotieven aan de tekst
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor de rente

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is de rente na twee jaar samengestelde rente, als je eerst €300 op rekening had staan en je 2% rente krijgt?

Slide 3 - Question ouverte

Stel de nominale rente is 5% en de inflatie 6%.
Wat gebeurt er met de koopkracht?
A
wordt -1%
B
wordt 1%
C
wordt 11%
D
wordt -11%

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive


Tess leent €3000 en kiest voor een looptijd van drie jaar. 
Bereken de kredietkosten. 
A
€97
B
€492
C
€3000
D
€3492

Slide 10 - Quiz

Je leent € 2.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de kredietkosten?
A
€100
B
€200
C
€300
D
€400

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Jari heeft een schuld van 5000. Hij lost elke maand 500 euro af. De rente is 6,8%. Hoeveel betaald hij het eerste maand aan rente en aflossing.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Mark wil graag een nieuwe telefoon kopen.
Zijn vader heeft deze maand geld tekort vanwege de aanbetaling van de vakantie.

Van welke twee leenmotieven is hier sprake?
A
tijdelijk geld tekort, onverwacht dringend geld tekort
B
tijdelijk geldtekort, aanschaf duurzaam consumptiegoed
C
onverwacht dringend geld, aanschaf duurzaam consumptiegoed
D
tijdelijk geldtekort, aanschaf huis

Slide 17 - Quiz

Je mag op je betaalrekening, afhankelijk van je salaris, tot een afgesproken bedrag rood staan.
Welke kredietvorm is dit?
A
Persoonlijke lening
B
Doorlopend krediet
C
Salariskrediet
D
Spaarlening

Slide 18 - Quiz

Bij welke kredietvorm mag je het afgeloste bedrag steeds weer opnieuw lenen?
A
Hypotheek
B
Salariskrediet
C
Persoonlijke lening
D
Doorlopend krediet

Slide 19 - Quiz

Welke kredietvorm kun je afsluiten bij aankoop in een winkel of bij een internetbedrijf?
A
koop op afbetaling
B
doorlopend krediet
C
hypotheek

Slide 20 - Quiz

Wat is een hypothecaire lening?
A
Lening voor de koop van een huis
B
Lening voor de koop van een auto
C
Lening voor de koop van een nieuwe bank
D
Lening voor de koop van een nieuwe ps4

Slide 21 - Quiz

Zou de rente van een hypothecaire lening lager zijn dan andere leningen?
A
JA, lager
B
Nee, hoger

Slide 22 - Quiz

De rente op een hypothecaire lening is relatief laag door:
A
De lange looptijd
B
als je niet betaald mag de bank je huis verkopen
C
de taxatiekosten van woningen zijn hoog
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo