6 avril 1hv het bijvoeglijk naamwoord bron c - bron DE
1 / 21
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord vaak ... het zelfst. nw.
Slide 7 - Question ouverte
Een bijvoeglijk naamwoord dat bij een vrouwelijk woord hoort krijgt een extra ...
A
e
B
s
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste vorm:
La série est ___.
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste vorm:
C'est une ___ actrice.
C'est une ___ actrice.
A
grand
B
grande
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir
Slide 14 - Quiz
Le sac est
A
nouveau
B
nouvelle
Slide 15 - Quiz
La grand-mère est...
A
vieille
B
vieux
