19.3 het bijv. nw. (plaats) 1

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 2 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Diapositive

bijvoeglijke
naamwoorden
in het NL

Slide 4 - Carte mentale

Het bijvoeglijk naamwoord
Ook in het Frans...................

Un garçon français.                     Een franse jongen.
Une fille française.                       Een frans meisje.
Un grand garçon.                           Een grote jongen.
Une jolie fille                                   Een leuk meisje




Slide 5 - Diapositive

In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord vaak ... het zelfst. nw.

Slide 6 - Question ouverte

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord (nieuw)

Un film intéressant.

Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het FA achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 7 - Diapositive

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Maar...

De volgende komen ervóór:

Slide 8 - Diapositive

bijv. nw. die ervoor komen

Slide 9 - Diapositive

het rijmpje: 

grand  - beau  -  bon 
gros - haut - long
lage - vieux - joli
nouveau - mauvais - petit

jeune (jong) + rangtelwoorden (premier, deuxième etc.)

Slide 10 - Diapositive

Kies de juiste volgorde:
Léa est une ___.
A
jolie fille
B
fille jolie

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Et Jules est un ___.
A
garçon beau
B
beau garçon

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Je suis une ___.
A
fille française
B
française fille

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Elle porte un ___
A
pantalon noir
B
noir pantalon

Slide 14 - Quiz

Ga lekker naar buiten...
In groepjes van 3/4 leerlingen.
Zoek zoveel mogelijk zefstandige nw. op (dingen)
zet er een bijvoeglijk naamwoord bij
lever dit in in de volgende slide. 

Slide 15 - Diapositive

Plaats hier je zinnen die je hebt gemaakt met groep buiten.

Slide 16 - Question ouverte

Faire: grammaire II
ex. 16 A et 16 B

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive