Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welcome back!
Grammar lesson:
MODALS
Slide 1 - Diapositive
Goals
After this lesson, you will:
know how to correctly use modals in English sentences.
Slide 2 - Diapositive
Planning
Today we will:
Learn about the word order of sentences.
Slide 3 - Diapositive
Like I said...
This class we will be talking about modals. You may have heard of them before, but for your upcoming test it is important that you know all about them.
Slide 4 - Diapositive
First things first, what is a modal in Dutch?
A
Koppelwerkwoord
B
Hoofdwerkwoord / Zelfstandig werkwoord
C
Hulpwerkwoord
Slide 5 - Quiz
Modals
Modal = Hulpwerkwoord
Helpt het belangrijkste werkwoord in de zin om de boodschap over te brengen, het is een aanvulling op het hoofdwerkwoord.
You have tosend that letter. = Jij moet die brief versturen.
She must go to work. = Zij moet naar haar werk gaan.
Slide 6 - Diapositive
Modals
Je hebt verschillende hulpwerkwoorden:
Can - Could - Have to - Should - Must
Je verandert een modal verb nooit in de zin, die blijft altijd hetzelfde. Uitzondering: have to.
I have to - He/She/It has to - We/You/They have to
Slide 7 - Diapositive
Wat is de modal (hulpwerkwoord) in deze zin: She could not leave him alone.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de modal in deze zin: You must walk up the stairs.
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de modal in deze zin: He has to give his money away.
Slide 10 - Question ouverte
Have to & should
Have to wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets moet doen. Het is dan verplicht.
Should wordt gebruikt om iemand advies te geven wanneer het niet verplicht is. Je zegt dan dus dat het goed/verstandig is om iets op een bepaalde manier te doen.
Slide 11 - Diapositive
Must
Must gebruik je wanneer de spreker zelf vindt dat iets gedaan moet worden, naar hun eigen mening.
Ook gebruik je must wanneer je iemand iets sterk wilt aanraden, maar het geen verplichting is.
Slide 12 - Diapositive
Choose the correct modal: You ....................... do it, it's in the rules!
A
must
B
have to
C
should
D
could
Slide 13 - Quiz
Choose the correct modal: My advice would be that you ............. see a doctor.
A
should
B
have to
C
must
D
could
Slide 14 - Quiz
Fill in the correct modal: I ........... really look at my finances today, it is high time I update them.
Slide 15 - Question ouverte
Fill in the correct modal: ........... you help me figure out which dress I should buy?
Slide 16 - Question ouverte
Fill in the correct modal: Teachers ........... be paid a fair salary for their hard work.
Slide 17 - Question ouverte
Now, tell me... What did you learn today?
Slide 18 - Carte mentale
Slide 19 - Diapositive
Make exercises 52-56 of Chapter 2.
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Goals
After this lesson, you will:
know how to correctly use modals in English sentences.