les 44

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen vandaag?

1.  Nakijken in LessonUp
2. Terugblik
3. Uitleg les 44
4. Zelfstandig werken
5. Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerst les 43 opdracht 10 en 11. Pak je werk erbij en schrijf je antwoorden in LessonUp.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 10. Geef de 3 moeilijke woorden die jij gevonden hebt in de tekst.

Slide 4 - Question ouverte

Leerlingen laten invullen. Geen antwoordmodel mogelijk.
Vraag 11. Welke strategie heb jij gebruikt om de betekenis van het woord te weten?

Slide 5 - Question ouverte

Leerlingen laten invullen. Geen antwoordmodel mogelijk.
                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
2. Terugblik

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'terecht' in deze context?

De straf die de voetballer kreeg was niet terecht. Het sloeg nergens op dat hij een jaar werd geschorst.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'terecht' in deze context?
Na uren zoeken was de hond terecht. Zijn baasje was dolblij.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Betekenis van 'terecht'
1. Na uren zoeken was de hond terecht.
= teruggevonden.
2. De straf die de voetballer kreeg was niet terecht.
= gerechtvaardigd.

=> Conclusie: context is belangrijk voor de juiste vertaling van het moeilijke woord.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Uitleg les 44
Lesdoel: Ik kan de betekenis van een moeilijk woord opzoeken in het woordenboek. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deel uit een woordenboek. 
We oefenen met de betekenissen!

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor 'geluidswal'?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de informatie bij het woord 'geluimd'. Wat moet er op de plaats van dit teken ~ staan?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Het woord 'geluk' heeft twee betekenissen. Welke betekenis hoort bij:
De bestuurder van het busje heeft volgens het ambulancepersoneel veel geluk gehad?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Het woord 'geluk' heeft twee betekenissen. Welke betekenis hoort bij:
Na de winst van de gouden medaille straalde het geluk uit haar ogen.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat noemt het woordenboek als tegenovergestelde van geluk?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke drie uitdrukkingen met het woord geluk worden bij 2.1 genoemd? 

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen zoeken in een papieren woordenboek en zoeken in een online woordenboek?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
Wat?
Les 44 opdracht 12, 13 en 14  bladzijde 92/93
Hoe?
Lees de vraag, beantwoord hem. Moeilijk? Vraag eerst je buurman/vrouw om hulp, dan pas docent.
Klaar?
Ga verder met stillezen
Tijd?
20 minuten. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions