2AH: Formatieve toets Grammaire Chapitre 2

Bonjour tout le monde!
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Wat? herhaling alle grammaire van ch2
Hoe? Mondeling en schriftelijk
Hulp? Tekstboek en werkboek
Tijd? 45 minuten
Doel? Je weet wat je wel en niet snapt van ch 2.
Klaar? Slimstampen vocabulaire ch 2.

Slide 2 - Diapositive

Monsieur Garcia, le prof de maths, (habiter) ...... près du collège.
A
habitons
B
habite
C
habitent
D
habit

Slide 3 - Quiz


Mais il (arriver) ...... toujours en retard.
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivent

Slide 4 - Quiz

Les élèves (trouver) ...... Monsieur Garcia sympa.
A
trouve
B
trouvons
C
trouvi
D
trouvent

Slide 5 - Quiz


Tu (commencer) ...... avec les exercices?
A
commencare
B
commencez
C
commençons
D
commences

Slide 6 - Quiz


Oui, nous (aimer) ...... le français.
A
aime
B
aiment
C
aimes
D
aimons

Slide 7 - Quiz

Les élèves (chercher) ...... leurs livres.

Slide 8 - Question ouverte

Open vragen:
Vervoeg het Franse werkwoord dat tussen de haakjes staat.
Het zijn 5 open vragen. 
Schrijf alleen het werkwoord in de goede vorm op en gebruik geen hoofdletter en geen punt!

Slide 9 - Diapositive

Moi, j'(oublier) ...... parfois un livre.

Slide 10 - Question ouverte

Le prof de français, il (donner) ...... beaucoup de devoirs.

Slide 11 - Question ouverte

Open vragen:
Vervang in de volgende zinnen het onderwerp door il, elle, ils of elles. 

Schrijf de hele zin op. Begin de zin met een hoofdletter en eindig met een punt.

Het zijn 5 open vragen. 


Slide 12 - Diapositive


Nadia invite ses copines.

Slide 13 - Question ouverte


Les élèves travaillent bien.

Slide 14 - Question ouverte


Le prof parle anglais.

Slide 15 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Diapositive

Doelen van deze les:
-jullie kennen de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
-Jullie kennen de juiste plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Diapositive

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zij heeft echt een mooie auto!
B
Mijn vader werkt graag.
C
Wat loop jij snel!
D
Wil jij iets vragen?

Slide 18 - Quiz

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Je suis une fille hollandaise.
B
Ma mère adore les fleurs.
C
Demain, nous allons faire du shopping.
D
J'ai oublié mes livres.

Slide 19 - Quiz

VORM
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
grand
grande
meervoud
grands
grandes

Slide 20 - Diapositive

Welke zin is grammaticaal correct?
A
J'ai une copine français.
B
Mon père a un vélo grises.
C
Nous avons une grands maison.
D
Elle a une petite soeur.

Slide 21 - Quiz

Welke zin is grammaticaal correct?
A
J'ai une petit soeur
B
Il a deux amis françaises
C
J'ai une amie hollandais
D
Il a un chien noir

Slide 22 - Quiz

Uitzonderingen!
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
goed
bon
bons
bonne
bonnes
mooi
beau
beaux
belle
belles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 23 - Diapositive

Welke zin is grammaticaal correct?
A
Nous avons une beau maison.
B
J'ai une belle voiture.
C
Il est un beaux garçon.
D
Ils ont un belle jardin.

Slide 24 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord "bon" in de juiste vorm:
J'ai une ________ copine.

Slide 25 - Question ouverte

PLAATS
Het is een grijze kat.                                   C'est un chat gris.
Het is een schattig konijn.                            C'est un lapin adorable.

Wat valt je op?

Slide 26 - Diapositive

PLAATS
Het is een grijze kat.                                   C'est un chat gris.
Het is een schattig konijn.                            C'est un lapin adorable.

Wat valt je op?
* In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord altijd VOOR het zelfstandig naamwoord.
* In het Frans staat het er meestal juist ACHTER.

Slide 27 - Diapositive

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une table brune.
B
Elsa a un oncle espagnol.
C
J'ai une française copine.
D
Vous avez un vélo orange?

Slide 28 - Quiz

Uitzonderingen!
De volgende bijvoeglijk naamwoorden staat VOOR het zelfstandig naamwoord!

bon
un bon acteur
nouveau
les nouvelles chaussures
beau
la belle fille
petit
un petit garçon
grand
les grandes maisons
vieux
la vieille dame

Slide 29 - Diapositive

Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable

Slide 30 - Quiz

Welke 6 Franse bijvoeglijke naamwoorden komen VOOR het zelfstandig naamwoord??

Slide 31 - Question ouverte

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Wat? maken de oefentoets ch2
Hoe? Mondeling en schriftelijk
Hulp? Tekstboek en werkboek
Tijd? 45 minuten
Doel? Je weet wat je wel en niet snapt van ch 2.
Klaar? Slimstampen vocabulaire ch 2.

Slide 32 - Diapositive

Reflectie
Hebben we ons doel behaald?
Wat ging er goed in deze les?
Wat kan er de volgende keer beter gaan?

Slide 33 - Diapositive