trema, koppelteken, apostrof en accenten

Wat hebben deze woorden gemeen?
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
nederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat hebben deze woorden gemeen?

Slide 1 - Diapositive

vakantie-eiland, milieu-incident, geëvacueerd, hygiënische, olie-industrie?

Slide 2 - Question ouverte

Wat gebeurt er met deze woorden als je de woordtekens weglaat?

Slide 3 - Question ouverte

Waarom staat er geen woordteken bij radioactief of milieuadvies?

Slide 4 - Question ouverte

Is dit een samenstelling of afleiding?
vakantie-eiland
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 5 - Quiz

Samenstelling of afleiding?
geëvacueerd
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 6 - Quiz

Samenstelling of afleiding?
industriëlen
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 7 - Quiz

Welk woordteken gebruik je in een samenstelling als de klinkers botsen?
A
trema
B
koppelteken

Slide 8 - Quiz

Welk woordteken gebruik je in een afleiding als de klinkers botsen?
A
trema
B
koppelteken

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

HULP- OF WOORDTEKENS
TREMA
¨

Slide 11 - Diapositive

Wanneer schrijven we een trema?
principiële - beogen - beïnvloeden - miauwen

Slide 12 - Question ouverte

een trema bij samengestelde getallen (twee en drie)
tweeëndertig 
tweeënveertig
drieënvijfitg

Slide 13 - Diapositive

Welke spelling is correct?
geen trema bij i+ig of i+ing
A
draaiïng
B
draaiing
C
draaing
D
draaïing

Slide 14 - Quiz

geen trema bij vreemde uitgangen
museum
poreus
opticien
lesbienne
...

Slide 15 - Diapositive

Welke spelling is correct? (2)
geen trema bij i+ee wel bij hun afleiding
 - achtig bij leesverwarring
A
financieel
B
financiele
C
zebra-achtig
D
zebraächtig

Slide 16 - Quiz

Welke spelling is correct?
Klemtoon op laatste ie:  + ën
A
knieen
B
knien
C
knieën
D
kniën

Slide 17 - Quiz

Welke spelling is correct?
klemtoon niet op laatste ie: +¨n
A
porien
B
poriën
C
porieën
D
porieen

Slide 18 - Quiz

HULP- OF WOORDTEKENS
KOPPELTEKEN
-

Slide 19 - Diapositive

Wanneer schrijven we een koppelteken bij samenstellingen en wanneer niet?
auto-ongeval, privéauto, skioord, ski-instructeur

Slide 20 - Question ouverte

Kan je zelf een voorbeeld geven dat deze regel volgt?
voor - en nadelen

Slide 21 - Question ouverte

Kan je zelf een voorbeeld geven dat dezelfde regel volgt?
Oost - Vlaanderen

Slide 22 - Question ouverte

Kan je zelf een voorbeeld geven dat dezelfde regel volgt?
22 - jarige, A-attest, gsm-netwerk

Slide 23 - Question ouverte

Er komt een koppelteken in samenstellingen met gelijkwaardige delen

zwart-wit
schilder-behanger
Frans-Belgisch

Slide 24 - Diapositive

Kan je zelf een voorbeeld geven dat dezelfde regel volgt?
ex - roker

Slide 25 - Question ouverte

Welke spelling is correct?
pro, anti, semi, pseudo, privé en vice
= meestal geen koppelteken
A
probiotica
B
antibiotica
C
semiautomatisch
D
pseudoklassiek

Slide 26 - Quiz

pro, anti, semi, pseudo, privé en vice krijgen wel een koppelteken als...
... het rechterdeel met een hoofdletter begint of als er leesverwarring ontstaat.

anti-Amerikaans 
vice-eersteminister

Slide 27 - Diapositive

Wat is de juiste spelling?
koppelteken bij interpretatieproblemen
A
kwarts-lagen
B
kwart-slagen
C
kwartslagen

Slide 28 - Quiz

kopppelteken bij stapelsamenstellingen, maar niet bij samenstellingen van drie of meer delen
doe-het-zelfzaak
kat-enmuisspel
warmwaterbron
harddrugsverslaafde

Slide 29 - Diapositive

WERKBOEK
p.270-p.274
zelfstandig werk
groene kaders kennen!

Slide 30 - Diapositive

HULP- OF WOORDTEKENS
APOSTROF

Slide 31 - Diapositive

Waarom wordt hier een apostrof geschreven?
's morgens, m'n cola

Slide 32 - Question ouverte

Welke spelling is correct?
apostrof bij meervoud op 's
als woord eindigt op a, o, i, u, y
Ook voor de bezitsvorm
A
taxis
B
taxi's

Slide 33 - Quiz

Geen gevaar voor verkeerde uitspraak? Geen apotstrof
cafés 
dominees
lelies
Nellies kamer
Hannes tablet

Slide 34 - Diapositive

Welke spelling is correct?
de fiets van Louis
bezitsvorm die eindigt op sisklank krijgt apostrof
(s, z, x)
A
Louis' fiets
B
Louis's fiets
C
Louis fiets
D
Louiss fiets

Slide 35 - Quiz

Een apotstrof bij afleidingen van cijfers, letters en letterwoorden
CEO's
VTM'er
gsm's
A4'tje
...

Slide 36 - Diapositive

HULP- OF WOORDTEKENS
ACCENTTEKENS
´ `

Slide 37 - Diapositive

Je kan een bepaalde lettergreep een klemtoon geven
één keer
zó moeilijk huiswerk
vóór twaalf uur
...

Slide 38 - Diapositive

Woorden van Franse afkomst
Enkel een accentteken op de 'e' als het nodig is om de uitspraak aan te geven. 
NOOIT op 'a', 'u' of 'o'!
uitzondering 1 à 2 keer

Slide 39 - Diapositive

Welke spelling is correct?
A
enquete
B
defilé
C
étage
D
ragoût

Slide 40 - Quiz

Accenten blijven als het woord/uitdrukking als zuiver Frans wordt aangezien.
maître d'hôtel
au sérieux
tête-à-tête
déjà vu

Slide 41 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 42 - Question ouverte

Welk woord is correct gespeld?
A
baby - olifant
B
babyolifant
C
tweeënvijftig
D
tweënvijftig

Slide 43 - Quiz

Welk woord is correct gespeld?
A
warm - waterbronnen
B
warmwaterbronnen
C
zon en feestdagen
D
zon - en feestdagen

Slide 44 - Quiz

Welk woord is correct gespeld?
A
ruïnes
B
ruiines
C
zeeëgels
D
zee - egels

Slide 45 - Quiz

Welk woord is correct gespeld?
A
exlief
B
ex - lief
C
bacterieën
D
bacteriën

Slide 46 - Quiz

BINGO

Slide 47 - Diapositive