HV2 Spelling blok 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Spelling blok 3 & 4

We starten met stil lezen.

Pak je meteen je leesboek? 

Lesdoel:

Ik kan de meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord opschrijven. Ik  snap hoe de meervouds-n bij verwijzingen werkt.

Meervoud van zelfstandig naamwoorden:

Meestal schrijf je het zoals je het uitspreekt. 

Maar er zijn uitzonderingen.... 

Sommige woorden eindigen op -e en hebben twee meervoudsvormen:

belofte- beloften/beloftes

gedachte- gedachten/gedachtes

Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen met elk een eigen betekenis:

been- benen/ beenderen(botten)

portier- portiers (bij een ingang)/ portieren (deuren)

Woorden die eindigen op -s/-f kunnen veranderen in een -z/-v:

roos/rozen (maar: kous/kousen)

brief/briefen (maar: paragraaf/paragrafen en fotograaf/fotografen).

Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud. 

Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt voeg je in het meervoud -en toe. Anders zet je de trema op de laatste e.

slee-sleeën

bacterie-bacteriën

porie-poriën

knie-knieën

Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je een apostrof + s ('s) als je het woord anders verkeerd uitspreekt:

cavia-cavia's

auto-auto's

puppy-puppy's

gay-gays

garage-garages

Bij woorden die eindigen op een onbeklemtoonde

 -el/-es/-et/-ik/-it 

verdubbel je de laatste medeklinker in het meervoud niet:

luiwammes-luiwammesen

lomperik-lomperiken

Sommige woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud ook -lieden of -lui hebben. Dit zijn meestal beroepen.

Vakman-vakmannen/vaklieden/vaklui

werkman-werkmannen/werklieden/werklui

Bij sommige woorden verandert de klinker in het meervoud:

stad-steden

schip-schepen

Woorden die uit het Latijn komen hebben soms nog hun Latijnse meervoudsuitgang:

Museum- musea/museums

medicus-medici

Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud:

melk

muziek

heelal

mazelen

kosten

omstreken

Maak opdracht 2 uit je boek:

Schrijf de meervoudsvorm op:

Vos

1. Vossen
2. Vozzen
3. Voszen

Schrijf de meervoudsvorm op:

Prijs

1. Prijzen
2. Prijsen

Schrijf de meervoudsvorm op:

Kopie

1. Kopiën
2. Kopieën
3. Kopies

Schrijf de meervoudsvorm op:

Gewoonte

1. Gewoontes
2. Gewoonten
3. Gewoontes & gewoonten

Schrijf de meervoudsvorm op:

Menu

1. Menuus
2. Menu's
3. Menus

Schrijf de meervoudsvorm op:

Havik

1. Havikken
2. Haviken
3. Haviks

Schrijf de meervoudsvorm op:

Wolf

1. Wolfen
2. Wolven
3. Wolfs

Schrijf de meervoudsvorm op:

Huiswerk

1. Huiswerken
2. Huiswerks
3. Huiswerk

Schrijf de meervoudsvorm op:

Zeeman

1. Zeemannen
2. Zeelui
3. Zeelieden
4. A B & C

Schrijf de meervoudsvorm op:

Fotograaf

1. Fotograven
2. Fotografen

Schrijf de meervoudsvorm op:

Ziekte

1. Ziektes
2. Ziekten
3. Ziektes en ziekten

Schrijf de meervoudsvorm op:

Kers

1. Kersen
2. Kerzen

Schrijf de meervoudsvorm op:

Mossel

1. Mossellen
2. Mosselen
3. Mossels

Schrijf de meervoudsvorm op:

Kassa

1. Kassa's
2. Kassaas
3. Kassaën

Schrijf de meervoudsvorm op:

Groente

1. Groentes
2. Groenten
3. Groentes en groenten

Schrijf de meervoudsvorm op:

Technicus

1. Technici
2. Technicussen
3. Technica

Schrijf de meervoudsvorm op:

Idee

1. Ideeën
2. Ideën
3. Idën

Schrijf de meervoudsvorm op:

Cowboy

1. Cowboy's
2. Cowboys

Maak opdracht 4

Lesdoel:

Ik kan de meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord opschrijven. Ik snap hoe de meervouds-n bij verwijzingen werkt.

Ik heb het lesdoel gehaald en kan hier nu zelf mee verder:

1. Ja, ik kan nu zelf aan het werk.
2. Nee, ik wil graag nog extra uitleg.

Huiswerk

Blz. 130 van Nieuw Nederlands,

je krijgt hier een kopietje van.