Thema 03 - Energie

• Algemeen
• Secundair onderwijs

Thema 03 - Energie

Wat je weet je al over energie?

Energie

Techniek 

- Een lamp laten branden. 

Energie

Grieks: 'energeia'  --> activiteit 

ENERGIE

= De mogelijkheid om arbeid (werk) te verrichten. 

ENERGIE

= De mogelijkheid om arbeid (werk) te verrichten. 

Grootheid: Energie     -   symbool: E 

Eenheid: Joule              -   symbool: J 

Werkboek

Pagina: 149

Kilocalorie VS Kilojoule

(kilo) calorie = energie uit voedsel. 

Kilocalorie VS Kilojoule

1  kcal = 4,18 kilojoule 

1 kJ = +/- 0,24 kcal 

Werkboek

Pagina: 150 - opdracht 4 

Energie VS Vermogen

= Energie per tijdseenheid. 

(Elektrische toestellen)

Grootheid: Vermogen (P)

Eenheid: Watt (W) 

Werkboek

Pagina: 150 - opdracht 5

Wat is het symbool van de grootheid Energie?

Wat is de OFFICIËLE eenheid van energie? (volledige benaming)

Wat is de EENHEID van energie uit voedsel? (volledige benaming)

Wat is de grootheid voor energie nodig voor elektrische toestellen.

1. Gewogen
2. Watt
3. Vermogen
4. Verwogen

Wat is de eenheid van vermogen? (volledige benaming)

Energie - Samengevat

Grootheid	symbool	Eenheid	symbool
Energie	E	Joule calorie	J cal
Vermogen	P	Watt	W

Welke energiebronnen ken je al?

Werkboek

Pagina: 147 - opdracht 1 en 2

Energiebronnen

= De plek waar energie vandaan gehaald wordt. 

Vb. water, wind, zon, ... 

De bron bevat (= heeft) energie! 

Een energiebron bevat energie.

1. Juist
2. Fout

Een energiebron is onuitputtelijk (energie kan niet op geraken).

1. Juist
2. Fout
3. Hangt van de bron af

2 soorten bronnen

A) Eindige energiebronnen

Ze kunnen opgebruikt worden. 

B) Duurzame energiebronnen 

Hernieuwbare bronnen. Het kan onbeperkt gebruikt worden. 

Werkboek

Pagina: 151 - opdracht 6

1. Wind is een hernieuwbare energiebron.

1. Waar
2. Niet waar

2. Aardolie en aardgas zullen altijd beschikbaar zijn.

1. Waar
2. Niet waar

3. Hout is een voorbeeld van een fossiele brandstof.

1. Waar
2. Niet waar

4. Fossiele brandstoffen hebben een nadelig effect op het milieu.

1. Waar
2. Niet waar

5. De zon is een onuitputtelijke energiebron.

1. Waar
2. Niet waar

6. Koolzaadolie is een hernieuwbare energiebron.

1. Waar
2. Niet waar

7. Een waterkrachtcentrale is niet duurzaam, omdat ze een nadelig effect heeft op het milieu.

1. Waar
2. Niet waar

Werkboek

Pagina: 153 - opdracht 7 en 8

Opdracht 

https://www.geopunt.be/

Werkboek

Pagina: 172 - opdrachten 1 en 2 

OPDRACHT

Schouderpartner: Bespreek het biotoop

- Wat voor soort biotoop is het? 

- Wat zie je? Wat is er aanwezig in het biotoop? (schrijf op)