7.1 en 7.2 Criminaliteit

Criminaliteit
Hoofdstuk 7
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Criminaliteit
Hoofdstuk 7

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij criminaliteit?

Slide 2 - Carte mentale

Criminaliteit
Hoofdstuk 7.1: Wat is Criminaliteit

Slide 3 - Diapositive

Asociaal
Asociaal gedrag is:
  • Gedrag waarbij je geen rekening houdt met ander
  • Asociaal gedrag is vaak niet strafbaar

  • Of in andere woorden

  • Niet sociaal gedrag: je past je niet aan

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Overtreding of misdrijf?
De wet maakt verschillen tussen overtredingen en misdrijven
  • Overtreding: Strafbaar feit, minder erg
  • Voorbeeld: Door rood licht rijden
  • Misdrijf: Ernstige strafbare feiten
  • Voorbeeld: Diefstal, Vernieling, verkrachting,
    moord, handel in drugs

Slide 6 - Diapositive

Wat is een misdrijf?
A
Zonder te betalen in de bus zitten.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen.
D
Wildplassen.

Slide 7 - Quiz

Overtreding of misdrijf?
DUS LET OP:
  • Winkeldiefstal is een misdrijf! Bij een misdrijf:
  • Word je door de politie verhoord
  • Soms vastgehouden,  én
  • Kan  er een rechter aan te pas komen, én
  • krijg je een Strafblad, én
  • dat heeft gevolgen voor werk en stage want: 

Slide 8 - Diapositive

Overtreding of misdrijf?
Strafblad.
Gevolg: 
  • Bepaald  werk kan je niet uitvoeren 
  • Sommige landen mag je niet in

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Dus: als je één blikje cola steelt:
A
Ben je asociaal
B
Pleeg je een misdrijf
C
Bega je een overtreding

Slide 11 - Quiz

Wat is een overtreding?
A
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
B
Een fiets stelen.
C
Een schuurtje openbreken.
D
Iemand een klap geven.

Slide 12 - Quiz

Wanneer crimineel?
  • Eigenlijk bij alles wat verboden is, maar
  • beter: Criminaliteit  bij alle misdrijven die in de wet staan 
  • Een keer te hard rijden = Niet crimineel
  • Te hard rijden met drank op en een ongeluk veroorzaken:
    Wel crimineel.

Slide 13 - Diapositive

Wat is een goede omschrijving van criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.

Slide 14 - Quiz

Als iemand fatsoensregels overtreedt, noemen we dit                         gedrag. Als je een wet overtreedt, 

dan is dat                               gedrag. Als je niet stopt bij een rood stoplicht, is dat een                            , de politie kan je een bekeuring geven. 
Asociaal
Misdrijf
overtreding
strafbaar
Strafblad
verdachte

Slide 15 - Question de remorquage

Diefstal is een voorbeeld van een                                        De                            moet dan  voor de rechter komen.

Als je schuldig bent, kan de rechter een straf geven. Je krijgt dan een 
Asociaal
Misdrijf
overtreding
strafbaar
Strafblad
verdachte

Slide 16 - Question de remorquage

7.2 Oorzaken van Criminaliteit

Slide 17 - Diapositive

Oorzaken
Inleidende tekst in het boek: (blz 170)
Marion heeft bedacht dat er meerdere oorzaken zijn waarom ze winkeldiefstallen pleegde. Er zijn vijf belangrijke oorzaken van crimineel gedrag.

Slide 18 - Diapositive

Oorzaken
  • Een slechte opvoeding
  • Groepsgedrag
  • Alcohol of drugs
  • Spijbelen en schooluitval
  • Biologische factoren

Slide 19 - Diapositive

Oorzaken
  • Een slechte opvoeding
  • Thuis leer je de verkeerde waarden en normen dan ga je het foute pad op

Slide 20 - Diapositive

Oorzaken
Groepsgedrag
  • Slecht voorbeeld van vrienden ga je nadoen

Slide 21 - Diapositive

Oorzaken
Alcohol of drugs
  • Onder invloed doen mensen dingen die ze niet zouden doen als ze nuchter zijn.

Slide 22 - Diapositive

Oorzaken
  • Een slechte opvoeding
  • Groepsgedrag
  • Alcohol of drugs
  • Spijbelen en schooluitval
  • Biologische factoren

Slide 23 - Diapositive

Leg uit: Waarom, denk jij, worden jongeren die veel spijbelen of geen diploma halen vaker crimineel?

Slide 24 - Question ouverte

Oorzaken
Spijbelen en schooluitval
  • Veel jongeren die zonder diploma van school gaan komen in aanraking met politie en justitie

Slide 25 - Diapositive

Oorzaken
Biologische factoren
Soms heeft iemand een stoornis, waardoor hij of zij eerder geweld gebruikt bijvoorbeeld.

Slide 26 - Diapositive

Dit hele rijtje noemen we :

 RISICOFACTOREN



  • Een slechte opvoeding
  • Groepsgedrag
  • Alcohol of drugs
  • Spijbelen en schooluitval
  • Biologische factoren

Slide 27 - Diapositive

Maatschappelijke oorzaken
Er gebeuren ook dingen in de maatschappij waardoor de kans groter is dat iemand crimineel gedrag laat zien.
  • Slechte leefomstandigheden
  • Minder strenge normen
  • Weinig controle

Slide 28 - Diapositive

Maatschappelijke oorzaken
Slechte leefomstandigheden
Mensen  die in wijken wonen met weinig geld, geen baan maar toch mooie dure spullen willen hebben;

Slide 29 - Diapositive

Maatschappelijke oorzaken
Minder strenge normen dan vroeger

Sommige mensen vinden het normaal dat je een fiets terug steelt als die van jou is gestolen

Slide 30 - Diapositive

2

Slide 31 - Vidéo

00:21
Ben je het met hem eens? (Iedereen heeft wel eens iets geprobeerd met alcohol of drugs)
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

00:36
Mee eens?
(Je wordt vrijgelaten maar je hebt ook veel verantwoordelijkheid!)

Slide 33 - Question ouverte

Maatschappelijke oorzaken
Weinig controle
Men let minder op elkaar of durft niets te zeggen als je ziet dat iemand iets steelt. 

Slide 34 - Diapositive

Voor crimineel gedrag zijn verschillende oorzaken. We noemen dit ook wel:
A
Minder strenge normen
B
Maatschappelijke oorzaken
C
Risicofactoren
D
Weinig controle

Slide 35 - Quiz

Naast risicofactoren zijn er ook...........................oorzaken
A
Biologische
B
Maatschappelijke
C
Menselijke

Slide 36 - Quiz

Noem 3 risicofactoren die kunnen leiden naar crimineel gedrag

Slide 37 - Question ouverte

Huiswerk:

Maken hoofdstuk 7 paragraaf 1 en 2

Slide 38 - Diapositive