Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les klas 1h/v (bron H: lidwoord)
Bonjour!
Bonjour & bienvenue!
1 / 53
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
53 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Bonjour!
Bonjour & bienvenue!
Slide 1 - Diapositive
Programme
Francofolies
Filmpje (bron I)
Questions?
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Welke lidwoorden kennen we in het Nederlands ?????
Slide 4 - Question ouverte
Het lidwoord
Het lidwoord in het Frans is afhankelijk van de vorm van het zelfstandig naamwoord (mannelijk/vrouwelijk).
Bepaald lidwoord - de / het
le / l' ➡︎ mannelijk enkelvoud
la / l' ➡︎ vrouwelijk enkelvoud
les ➡︎ (mannelijk/vrouwelijk) meervoud
Slide 5 - Diapositive
Het lidwoord
We gebruiken een
bepaald lidwoord
als we spreken over een een specifiek/aanduidend object, persoon of dier.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Het lidwoord
Onbepaald lidwoord - een
un ➡︎ mannelijk enkelvoud
une ➡︎ vrouwelijk enkelvoud
des ➡︎ (mannelijk/vrouwelijk) meervoud
Let op!
'Des' kun je niet naar het Nederlands vertalen, omdat het onbepaald lidwoord in het Nederlands niet in de meervoudsvorm bestaat!
Slide 8 - Diapositive
Het lidwoord
Het
onbepaald lidwoord
wordt gebruikt voor zelfstandige naamwoorden van personen, dieren of zaken die men kan tellen en onbepaald zijn.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Voorbeelden klinker/stomme h
L'
école De school
L'
âge De leeftijd
L'
adresse Het adres
L'
ami De vriend
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Vertaal naar het Frans :
Het meisje
A
Une Fille
B
Le fille
C
La fille
D
Une fille
Slide 18 - Quiz
Vertaal naar het Frans :
De jongen
A
Un garcon
B
Le garcon
C
Une garcon
D
La garcon
Slide 19 - Quiz
Vertaal naar het Frans:
Meisjes
A
Les filles
B
Une filles
C
La filles
D
Des filles
Slide 20 - Quiz
Vertaal naar het Frans:
Een adres
A
L'adresse
B
La adresse
C
Une adresse
D
Un adresse
Slide 21 - Quiz
Vertaal naar het Frans :
Het hotel
A
La hôtel
B
Un hôtel
C
Le hôtel
D
L'hôtel
Slide 22 - Quiz
Vertaal naar het Frans:
De zwembaden
A
Les piscines
B
Des piscines
C
La piscines
D
Le piscines
Slide 23 - Quiz
Vertaal naar het Frans:
Een naam
A
La nom
B
Le nom
C
Un nom
D
Une nom
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Vidéo
au travail
Faire:
Bron H opdr 31 t/m 33
Bron I opdr 34de, 36
Leren/spellen spelen
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Il achète
A
hij koopt
B
het is warm
Slide 28 - Quiz
de rien
A
heel goed
B
geen dank
Slide 29 - Quiz
pas du tout
A
klein beetje
B
helemaal niet
Slide 30 - Quiz
aussi
A
ook
B
met
Slide 31 - Quiz
où
A
hoe
B
waar
Slide 32 - Quiz
mais
A
hier
B
maar
Slide 33 - Quiz
la soeur
A
de zus
B
de broer
Slide 34 - Quiz
1. Parce que betekent omdat.
2. Pourquoi betekent waardoor.
A
Zin 1 klopt, zin 2 klopt niet.
B
Zin 1 klopt niet, zin 2 klopt wel.
C
Beide zinnen kloppen.
D
Beide zinnen kloppen niet.
Slide 35 - Quiz
Welk Frans woord heeft de tegenovergestelde betekenis van het woord 'détester'?
A
chanter
B
adorer
C
aimer
D
commencer
Slide 36 - Quiz
[Le prénom]
Kies de juiste vertaling in het Nederlands.
A
De naam
B
De achternaam
C
De voornaam
D
De bijnaam
Slide 37 - Quiz
[Le cheval]
Kies de juiste vertaling in het Nederlands.
A
De manège
B
Het paard
C
De gids
D
De olifant
Slide 38 - Quiz
être
nous
A
avons
B
sommes
C
êtons
D
être
Slide 39 - Quiz
Elles (être)
A
suis
B
être
C
sont
D
est
Slide 40 - Quiz
tu ......
A
es
B
suis
C
sommes
D
est
Slide 41 - Quiz
Vous ... (être)
A
suis
B
sommes
C
êtes
D
sont
Slide 42 - Quiz
Doha et Anne
A
suis
B
sommes
C
sont
Slide 43 - Quiz
Tu ........ (être)
A
suis
B
es
C
est
D
sont
Slide 44 - Quiz
Marc (être)
A
suis
B
es
C
sont
D
est
Slide 45 - Quiz
vous ... (être)
Slide 46 - Question ouverte
Je _____ (être)
Slide 47 - Question ouverte
Les garçons être
Slide 48 - Question ouverte
Salut, comment ça va?
NE: Het gaat goed.
FA: [.....?.....]
Slide 49 - Question ouverte
Tu as quel âge?
NE: Ik ben twaalf jaar.
FA: [.....?.....]
Slide 50 - Question ouverte
Tu habites où?
NE: Ik woon in Arnhem.
FA: [.....?.....]
Slide 51 - Question ouverte
au travail
Faire:
Bron H
Bron I
Apprendre:
ABE
être
Slide 52 - Diapositive
Merci et au revoir!😃🙋🏼♀️
Slide 53 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
herhaling Unité 1
Octobre 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les klas 1h/v
Septembre 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les klas 1: ch1 bron B & D (lidwoord)
Septembre 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 6 mhv1 lidwoorden
Septembre 2020
- Leçon avec
15 diapositives
Frans
Enseignement Secondaire
Les 4 Mhv1 GL lidwoorden
Septembre 2020
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Enseignement Secondaire
Unité 1 Lidwoorden en être
Novembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H.S. 1hv, 1er chapitre, SAD
Septembre 2020
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
FA trede 3.2: Lidwoorden
Octobre 2021
- Leçon avec
14 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1