maandag 4 januari Flashback

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Beste leerling 

Je gaat een quiz maken met vragen over het boek Flashback dat je gelezen hebt.

Je moet het goede antwoord aanklikken.

1 Flashback is geschreven als

1. een dagboek.
2. een politieverslag.
3. een verhaal met één verteller
4. een verhaal met verschillende ik-personen.

2 Lynn heeft

1. een eigen atelier in de tuin.
2. een atelier in een leegstaand kantoor van haar vaders bedrijf.
3. een volledig geïsoleerde muziekkamer.
4. geen eigen kamer.

3 Wat is het laatste wat Lynn ziet voor ze helemaal out gaat?

1. de helderblauwe ogen van een aardige jongeman die haar te hulp schiet
2. drie getatoeëerde sterretjes op de pols van haar belager
3. een man die wegrijdt op een zwarte scooter
4. twee kwaadaardige ogen die haar vanonder de capuchon van een zwarte hoodie aankijken

4 Thom bezorgt Jay een alibi

1. omdat hij bang is dat Jay verdacht zal worden.
2. omdat hij wil dat zijn broer Nick wordt opgepakt.
3. omdat ze nu eenmaal beste vrienden zijn.
4. om zelf niet verdacht te worden.

5 De vader van Lynn is

1. een stoere macho.
2. een keiharde zakenman.
3. gestrest en nerveus.
4. zachtaardig en gevoelig.

6 Nick is

1. de broer van Jay.
2. de broer van Thom.
3. een vriend van Jay.
4. een vriend van Paul.

7 Wie wordt verdacht van de mishandeling van Lynn, omdat hij een zwart vest en een zwarte scooter heeft?

1. de conciërge van de school
2. Jay
3. Nick
4. Thom

8 Thom doet Jay een bekentenis waar
Jay eigenlijk stomverbaasd over is. Hij zegt namelijk

1. dat hij denkt homo te zijn en dat hij op Jay valt.
2. dat hij het Jay kwalijk neemt dat deze Amber heeft versierd.
3. dat hij vanaf het allereerste begin vond dat Lynn en Jay het perfecte setje zijn.
4. dat Lynn eerst in hem geïnteresseerd was en dat Jay dat verpest heeft.

9 Wie is het eerlijkst?

1. Jay
2. Nick
3. Paul
4. Thom

10 Hoe eindigt het verhaal?

1. Lynn brengt samen met haar ouders een bezoek aan Paul in de gevangenis.
2. Lynn en Jay gaan samen lekker op vakantie om te verwerken wat er allemaal is gebeurd.
3. Lynn gaat naar een therapeut die haar gaat helpen haar trauma te verwerken.
4. Lynn heeft een schilderij gemaakt om toegelaten te worden op de kunstacademie.