VOORSTELLING | LES 2 Script schrijven

• Drama
• MBO
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3
• Studiejaar 1

VOORSTELLING | LES 2
Script schrijven

John en de verdachten

John is een rijke zakenman met zijn eigen bedrijf. Hij nodigt 5 belangrijke mensen in zijn leven uit voor een feest. John is zelf niet aanwezig op het feest en het lijkt erop dat hij is vermoord. Maar door wie?

Elke verdachte zegt dat die onschuldig is.
Dus het publiek krijgt van elke verdachte een flashback te zien. Deze flashbacks zijn hun alibi. Deze scènes worden door elk groepje opgeschreven en gespeeld!

- Elin          Vrouw van John

- Lynn B    Kapster

- Tim          Chauffeur

- Kian         Klusjesman

- Levi H      Butler

Stap 1: Schrijf spelgegevens op

Weten jullie nog de belangrijke informatie voor jullie scene?

Wie De personages:             Wat zijn hun karaktereigenschappen?                                                Uiterlijke kenmerken?     Relatie tot elkaar?
Wat De handelingen:               Wat gebeurt er? Waar gaat het over?
Waar Locatie:             Geeft de locatie meer context aan de scène?
Wanneer Tijd:     1817? 2124? Een zomeravond? Na een break-up?

Waarom Doel en motief:            Waarom doen de personages dat?

Stap 2: Schrijf je theatertekst!

• (optioneel) bedenk een titel.

• Omschrijf wat we zien van de scène voordat de tekst begint.

• Begin elke zin met de naam van het personage, laat wat ruimte.
  
• Schrijf ook handelingen op als die nodig zijn voor het verhaal.

Stap 2: Schrijf je theatertekst!

• (optioneel) bedenk een titel.

• Omschrijf wat we zien van de scène voordat de tekst begint.

• Begin elke zin met de naam van het personage, laat wat ruimte.
  
• Schrijf ook handelingen op als die nodig zijn voor het verhaal.

Tip: Zorg voor conflict en maak het spannend

Af? Stuur naar de docent. Deadline volgende week dinsdag 12:30.

Alibi

Een alibi is een goed argument vóór jouw onschuld.

Denk goed na over de verdachte waar jij een alibi voor maakt:

- WAAR waren de verdachte en John? WAT deden zij?
Past dit bij de persoonlijkheid van de verdachte?

- Wat zou een probleem kunnen zijn op deze locatie of binnen de situatie? Wat voor conflict hebben de verdachte en John?