Week 44.2 M4E

Unit 3 Week 44.2 M4B
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Unit 3 Week 44.2 M4B

Slide 1 - Diapositive

Targets
  • I can understand English and answer questions about what I have heard and seen
  • I know how to write a formal letter 
  • I can score 1 point on  Specifieke conventies
  • I can form paragraphs from the 9 items in the assignment
  • I can use the information in the introduction

Slide 2 - Diapositive

  1. Kijk/luistervaardigheid
  2. instruction writing a formal letter 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Specifieke conventies
1 pnt
Address (not your name)
Date: 20 October 2020
Addressee: Address and person/organisation you are addressing
Salutation: Dear Sir/Madam,
                        Dear Mr Brown,
                        Dear Mrs Brown,
Closing: Yours faithfully
                  Yours sincerely
Signature
Name in full
Tekst

Slide 8 - Diapositive

Assignment
  1. Write a letter
  2. Use paragraphs
  3. Use the correct words (in context)
  4. Use the correct spelling
  5. Use the correct wordorder
  6. Use the correct tense (future- present & past)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

How do you start your letter?
(not SC but contents)

Slide 12 - Question ouverte

Which words have you used for the following words:
verdwenen & beschadigde

Slide 13 - Question ouverte

Which words have you used for the following words:
envelop & waarde

Slide 14 - Question ouverte

Which words have you used for the following words:
bewijs & toegevoegd

Slide 15 - Question ouverte

Which words have you used for the following words:
schadevergoeding & teruggevonden

Slide 16 - Question ouverte

Which words have you used for the following words:
reisplannen

Slide 17 - Question ouverte

Leesstrategieën  41.4
1 Bekijk de tekst (koppen en plaatjes)
2 Wat weet je al over het onderwerp 
3 Lees de vraag
4 Kun je het antwoord voorspellen?
5 Lees de antwoorden (MC: 4-2) en voorspel wat goed en fout is
6 Lees het stuk tekst bij de vraag en markeer (werk in de tekst) elimineer
7 Schrijf in de tekst of bij de antwoorden waarom iets goed of fout is

P.s  de tijdsbesparing zit in de controle aan het eind van een examen!

                                                                

Slide 18 - Diapositive