Herhaling m&o

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Markt en Overheid

Variabele kosten

Constante kosten

Totale kosten

Oranje

Blauw

Groen

Formules

TK = TVK + TCK

GCK = TCK ÷ q

GVK = TVK ÷ q

GTK = TK ÷ q of GVK + GCK

Twee beweringen over break-even.
I. Break-evenafzet: TO = TK
II. Break-evenafzet: GO = GTK
Welke bewering(en) is/zijn goed?

1. Beide zijn goed
2. I is goed en II is fout
3. I is fout en II is goed
4. Beide zijn fout

Twee beweringen over break-even.
I. Als de opbrengst per stuk of gereden/verkochte taxikilometer daalt, daalt de break-evenafzet.
II. Als de totale constante kosten stijgen, stijgt de break-evenafzet. Welke bewering(en) is/zijn goed?

1. Beide zijn goed
2. I is goed en II is fout
3. I is fout en II is goed
4. Beide zijn fout

Twee beweringen over gemiddelde kosten.
I. De gemiddelde variabele kosten zijn altijd gelijk.
II. De gemiddelde constante kosten stijgen bij toename van de productie.
Welke bewering(en) is/zijn goed?

1. Beide zijn goed
2. I is goed en II is fout
3. I is fout en II is goed
4. Beide zijn fout

Gegeven is dat bedrijf Pelz een product 'Pelz' maakt en dit verkoopt voor € 150.
De totale constante kosten bedragen € 40.000 per maand en de variabele kosten zijn € 25 per stuk. Bereken de break-evenafzet

1. 150
2. 320
3. 220
4. 230

Op een markt geldt een prijs van € 500 per product.
Van een producent is bekend dat deze bij een afzet van 5.000 producten een break-even punt bereikt. De variabele kosten per product zijn dan € 300. Hoeveel bedragen dan de totale constante kosten van deze producent?

1. 1.000.000
2. 1.500.000
3. 2.000.000
4. 2.500.000

Wanneer voor de producenten de kosten van grondstoffen toenemen, zal ...

1. de vraaglijn naar rechts verschuiven
2. de vraaglijn naar links verschuiven
3. de aanbodlijn naar rechts verschuiven
4. de aanbodlijn naar links verschuiven

Gegeven de volgende vraag- en aanbodfuncties:
Qv = -1,5P + 200
Qa = P - 50
Qa= de aangeboden hoeveelheid in duizenden stuks. Qv= de gevraagde hoeveelheid in duizenden stuks. P = de prijs in euro's per stuk.
Bereken de evenwichtsprijs in euro's.

1. P = 60
2. P = 75
3. P = 100
4. P = 125

Op de volgende twee marktvormen kunnen de producten heterogeen zijn:

1. volkomen concurrentie en oligopolie
2. volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie
3. monopolistische concurrentie en oligopolie
4. volkomen concurrentie en monopolie

Wat is de juiste volgorde, als de marktvormen worden gerangschikt naar de macht van een individuele aanbieder op de markt (van veel naar weinig)

1. Monopolie - monopolistische concurrentie - oligopolie - volkomen concurrentie
2. Monopolie - volkomen concurrentie - oligopolie - monopolistische concurrentie
3. Monopolistische concurrentie - monopolie - oligopolie - volkomen concurrentie
4. Monopolie - oligopolie - monopolistische concurrentie - volkomen concurrentie

Wat kan een reden zijn waarom de overheid ingrijpt in de economie?

1. Martkfalen voorkomen
2. Winst maken
3. Belasting verminderen
4. Negatieve externe effecten versterken

Wat wil de overheid bereiken als zij door een ingreep in de markt de aanbodlijn van B naar A wil laten verschuiven?

1. Het beperken van externe effecten
2. het stimuleren van externe effecten

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs

1. Maximumprijs
2. Minimumprijs

Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs

1. BOVEN
2. ONDER

Bij een maximumprijs ontstaat er een .... (2 antwoorden goed)

1. aanbodoverschot
2. aanbodtekort
3. vraagoverschot
4. vraagtekort

De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?

1. 20 miljoen arbeidskrachten
2. 30 miljoen arbeidskrachten
3. 50 miljoen arbeidskrachten
4. 60 miljoen arbeidskrachten

Wat wil je de laatste les nog herhaald hebben?