Column

Column les 1
Wat zijn de kwaliteitscriteria voor het schrijven van een column?
‘Een column is een korte tekst waarin de auteur zijn mening ventileert. Liefst met humor en vanuit een persoonlijk perspectief en op licht provocerende wijze. Columns vind je vaak in de krant of in tijdschriften. Maar vanzelfsprekend verschijnen columns ook op internet. Er zijn echter wel verschillen met een blog: de frequentie van een column is lager en de schrijver schaaft er meer aan. De column krijgt hierdoor meer diepgang en is langer houdbaar. Een goede column trekt een regelmatig lezerspubliek aan en is vaak een begrip’.

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Column les 1
Wat zijn de kwaliteitscriteria voor het schrijven van een column?
‘Een column is een korte tekst waarin de auteur zijn mening ventileert. Liefst met humor en vanuit een persoonlijk perspectief en op licht provocerende wijze. Columns vind je vaak in de krant of in tijdschriften. Maar vanzelfsprekend verschijnen columns ook op internet. Er zijn echter wel verschillen met een blog: de frequentie van een column is lager en de schrijver schaaft er meer aan. De column krijgt hierdoor meer diepgang en is langer houdbaar. Een goede column trekt een regelmatig lezerspubliek aan en is vaak een begrip’.

Slide 1 - Diapositive

‘Heb je weleens een column gelezen, waarvan je nu nog weet waar die over ging?’

Slide 2 - Diapositive

Opdracht
  • Zoek op internet een definitie van het begrip 'column' en noteer drie criteria waar een column aan moet voldoen.
  • Lees onderstaande tips voor het schrijven van een column. Lees vervolgens de bijgevoegde voorbeelden van columns.
  • Noteer per column minstens drie positieve punten die dit een goede column maken: wat maakt dit een goede tekst?
  • Bespreek jouw punten met je buurman of buurvrouw. Vergelijk de punten die jullie hebben genoteerd en kom samen tot een top drie van punten waar een goede column aan voldoet. Deze top drie bespreken we klassikaal.

Slide 3 - Diapositive

Vijf tips voor het schrijven van een column 

Slide 4 - Diapositive

Tip 1: Bouw op 
Een column is kort. Daarom is iedere zin van belang. De eerste en de laatste zin verdienen echter speciale aandacht. Maak je eerste zin uitdagend en prikkelend. En houd er rekening mee dat een goede column ‘rond’ is: de laatste zinnen slaan terug op beweringen die je eerder in je column deed. Met deze opbouw zorg je ervoor dat je lezer door blijft lezen – van begin tot eind. 

Slide 5 - Diapositive

Tip 2: Kies je stijl 

Sober of barok: zoek een stijl die bij je past. Martin Bril had een no-nonsense-schrijfstijl: korte zinnen, eenvoudige woorden. Daarmee wist hij de spanning op te bouwen. Kijk maar naar het begin van zijn befaamde column Rokjesdag uit het Parool: 

'Rokjesdag is een wonderlijke dag. Als bij toverslag zijn de straten ineens gevuld met blote benen. Het wonder is dat de bijbehorende dames hierover van tevoren geen overleg hebben gevoerd. Er is ook geen oproep op televisie geweest, of een speciaal radiobericht. Ze voelen aan dat het kan'.



Slide 6 - Diapositive

Sylvia Witteman daarentegen maakt regelmatig uitvoerige bijzinnen vol opsommingen en gebruikt licht archaïsche taal. Zoals in de column:

'Afschuwelijke verhalen had ik gehoord van collega-moeders, die maandenlang dagelijks al het beddengoed wasten op 200 graden en het hele gezin inclusief poes, goudvis en vierennegentig teddyberen te lijf gingen met DDT, Agent Orange of andere enge middeltjes uit flesjes waarop ten overvloede een plaatje van een decimeters groot, grijnzend insect stond afgedrukt, compleet met idioot veel harige poten'.


Slide 7 - Diapositive

Tijdens een training ‘Zakelijk schrijven’ zou zo’n zin van 59 woorden genadeloos als ‘onleesbaar’ worden bestempeld. In een column kan het. Graag zelfs. Columns gaan vaak tegen alle regels in. Originaliteit en creativiteit zijn belangrijker dan stijlregels. Natuurlijk mag je geen grammatica- en spelfouten maken. 

Slide 8 - Diapositive

Tip 3: Overdrijf

Zet de dingen des levens zwaar aan in je column. Maak gebeurtenissen groter en dramatischer dan ze in werkelijkheid zijn. En formuleer je mening scherp en met humor. Bij een saai verhaal haakt je lezer af. Een voorbeeld uit de column ‘Toch’ van Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding, 2009): 

‘Ik vermoed dat het overmatig gebruiken van ‘toch’ iets te maken heeft met onze calvinistische moraal. Alsof je na een toch-zin altijd nog kunt zeggen: ‘Ondanks dat wij allen zondaars zijn.’ Dus zo: ‘Wat zitten we toch lekker, al verdienen we het natuurlijk te branden in de hel’.

Slide 9 - Diapositive

Tip 5: Lees

Lezen inspireert. Kijk hoe anderen het doen, maar imiteer niet en ontwikkel je eigen stijl. Daarnaast: ook al heb je geen plannen ooit een column te gaan schrijven – columns lezen is leuk! Bijvoorbeeld de column van Georgina Vebaan in het NRC. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Lien

Opdracht column
Een column is een korte tekst waarin de auteur zijn mening ventileert. Liefst met humor en vanuit een persoonlijk perspectief en op licht provocerende wijze. 
Schrijf een column van minimaal 300 woorden over de discussie over het sociaal leenstelsel.
  • Je schrijft de column volgens een gepaste structuur. 
  • Pas de stijlaspecten van een column toe. 
  • Je schrijft voor een publiek dat al bekend is met het onderwerp. 
  • Verbind alle alinea’s met elkaar door middel van een signaalwoord/-zin of een overgangszin met een verwijzend woord. Onderstreep deze in je tekst. 
  • Neem in je tekst twee vormen van bijzonder taalgebruik op: beeldspraak, stijfiguur en/of bijzondere woordkeus. Onderstreep deze in je tekst

Slide 14 - Diapositive

Opdracht column
Schrijf een column van minimaal 300 woorden voor nrc.next met als onderwerp: telefoon in de klas.
Voordat je gaat schrijven zoek je informatie op over het onderwerp. Deze informatie haal je uit minimaal drie betrouwbare bronnen. Denk eraan dat je de bronnen volgens de APA-regels noteert en dat je in je tekst:
  • twee vormen van bijzonder taalgebruik inzet: beeldspraak, stijfiguur en/of bijzondere woordkeus (onderstreep deze in je tekst);
  • alle alinea’s met elkaar verbindt door middel van een signaalwoord/-zin of een overgangszin met een verwijzend woord (onderstreep deze in je tekst).  
Wanneer je gaat schrijven, denk dan zowel aan de rubric schrijven (Op niveau p. 439 t/m 442) als aan het beoordelingsformulier van de column.


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive