Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Herhaling H2 licht
Quiz toetsstof (met uitleg)
Oefentoets maken (boek)
Afsluiting vragenrondje kahoot
Slide 1 - Diapositive
Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent
Slide 2 - Quiz
Welk van deze lichtbronnen is geen natuurlijke lichtbron?
A
de zon
B
een kaars
C
een ster
D
een bliksem
Slide 3 - Quiz
Vul de volgende zin aan: Een stukje karton wordt tussen een lamp en de muur gehouden. Hoe dichter het stukje karton bij de muur komt.........................
A
hoe groter de schaduw wordt.
B
hoe feller het licht van de lichtbron.
C
hoe kleiner de schaduw wordt.
D
hoe zwakker het licht van
de lichtbron.
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Kern en halfschaduw
Aan het plafond hangt ergens een TL-lamp.
Teken de TL-lamp op de juiste plaats.
Teken de halfschaduwgebieden.
Slide 6 - Diapositive
Zet de woorden op de juiste plaats
Hoek van inval
Spiegel
Hoek van terugkaatsing
Inkomende lichtstraal
De normaal
Teruggekaatste lichstraal
Slide 7 - Question de remorquage
Klaas staat voor de spiegel zichzelf nauwkeurig te bekijken. Hij kan zichzelf in de spiegel maar voor de helft zien. Daarom doet hij een stap achteruit zodat hij twee keer zo ver van de spiegel staat. Wat ziet Klaas dan in de spiegel?
A
Hij ziet zichzelf volledig maar twee keer zo klein.
B
Hij ziet nog steeds de helft maar twee keer zo klein.
C
Hij ziet zichzelf volledig maar vier keer zo klein.
D
Er is niets verandert aan zijn spiegelbeeld.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Teken de teruggekaatste lichtstraal.
Slide 10 - Diapositive
Teken het spiegelbeeld van punt L4. Teken vervolgens de teruggekaatste lichtstraal.
Slide 11 - Diapositive
Bolle en holle spiegel
Slide 12 - Diapositive
Hoe kan het dat wij een sinaasappel als oranje zien?
A
omdat hij alle kleuren absorbeert
B
omdat hij alle kleuren weerkaatst
C
omdat hij alleen oranje absorbeert
D
omdat hij de kleur oranje weerkaatst
Slide 13 - Quiz
Welke kleur hebben de witte letters wanneer je met een gele lamp op het bord schijnt.
A
Rood
B
Zwart
C
Wit
D
Geel
Slide 14 - Quiz
Welke kleur heeft het rode bord wanneer je met een blauwe lamp op het bord schijnt.
A
Rood
B
Zwart
C
Wit
D
Geel
Slide 15 - Quiz
Een blauw voorwerp bij daglicht, zien we in groen licht als:
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Groen
Slide 16 - Quiz
Voorbereiden toets
Oefentoets maken (p. 70)
Evt. een zeer beknopte samenvatting maken
Opgaven uit je boek en de formatieve toets nogmaals maken
Vragen stellen
timer
30:00
Slide 17 - Diapositive
Vragen?!
Slide 18 - Carte mentale
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Gezichtsveld via de spiegel
Slide 22 - Diapositive
Een zéér kleine lichtbron (een zogenaamde puntbron) verlicht een voorwerp. Op de muur achter het voorwerp ontstaat een schaduw van het voorwerp. Deze schaduw heeft geen kernschaduw.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Het water van een buitenzwembad, waar veel in gezwommen wordt, zal het zonlicht diffuus weerkaatsen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
De voetballer loopt in de richting van de pijl. Welke schaduwen worden langer?
A
Ze blijven allemaal even lang.
B
Schaduw 1 en 2
C
Schaduw 3 en 4
D
Ze worden allemaal langer.
Slide 25 - Quiz
Welk nummer geeft de hoek van terugkaatsing weer?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quiz
De lichtstraal weerkaatst op vier spiegels en komt uit bij een deur waarachter de schat ligt. Achter welke deur ligt de schat.
A
De deur linksboven.
B
De deur links van het midden.
C
De deur rechts van het midden.
D
De deur rechtsonder.
Slide 27 - Quiz
Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent
Slide 28 - Quiz
A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron
Slide 29 - Quiz
Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent
Slide 30 - Quiz
De hoek van inval is 65 graden, dan is de hoek van terugkaatsing ..... graden
A
25 graden
B
65 graden
C
130 graden
D
Dat kun je niet zeggen je hebt de normaal niet
Slide 31 - Quiz
Wat gebeurt er met de schaduw als het voorwerp verder van de muur komt in het lamplicht
A
de schaduw wordt groter
B
de schaduw wordt kleiner
C
de schaduw blijft even groot
Slide 32 - Quiz
2. Waar is de schaduw het donkerst
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B
C
Tussen C en D
D
Tussen B en D
Slide 33 - Quiz
Wat is juist?
A
A is die hoek van inval, B is de hoek van terugkaatsing, deze zijn altijd even groot.
B
A is die hoek van inval, B is de hoek van terugkaatsing, de hoek van uitval is altijd groter.
C
A is die hoek van terugkaatsing, B is de hoek van inval, deze zijn beide altijd even groot
D
A is die hoek van terugkaatsing, B is de hoek van inval, de hoek van inval is altijd groter
Slide 34 - Quiz
juist/onjuist Nummer 1 geeft de hoek van inval weer?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
Kan de vrouw zichzelf helemaal zien in de spiegel?