2e jaars kostprijs en winst

Kostprijs en winst
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Kostprijs en winst

Slide 1 - Diapositive

Een winkel bestelt 1000 bedrukte T-shirts. Voor de productie hiervan worden
de volgende kosten gemaakt: Materiaalkosten € 1.525, Loonkosten € 625,
Huur € 400 en overige kosten € 150.
Bereken de kostprijs per T-shirt

Slide 2 - Question ouverte

Viktor heeft posters laten drukken voor het komende zeilfeest.
De productiekosten voor het drukken van 150 posters bedroegen € 195.

A
€ 9.750
B
€ 29.250
C
€ 1,30
D
€ 0,77

Slide 3 - Quiz


Louisa heeft 1700 telefoonhoesjes laten maken.
De productiekosten bedroegen in totaal € 6.800.
Bereken de kostprijs per telefoonhoes.

A
€ 0,25
B
€ 4,00
C
€ 0,40
D
€ 2,50

Slide 4 - Quiz

Een trampolinefabrikant maakt op bestelling 140 trampolines.
De materiaalkosten bedragen € 7.000, de loonkosten € 5.500, advertenties € 2.300 en de overige kosten € 1.000.
Bereken de totale productiekosten

Slide 5 - Question ouverte

Een trampolinefabrikant maakt op bestelling 140 trampolines. De materiaalkosten bedragen € 7.000, de loonkosten € 5.500, advertenties € 2.300 en de overige kosten € 1.000.
Bereken de kostprijs per trampoline

Slide 6 - Question ouverte

Maarten heeft een serie digitale camera’s laten maken.
Het zijn in totaal 75 gelijke camera’s met een kostprijs van
€ 325 per stuk.
Wat waren de totale productiekosten om deze camera’s te kunnen maken?

Slide 7 - Question ouverte

Kaasboer Van Oosten heeft zijn, eigen kaasmakerij. Voor het maken van 1250
kazen heeft hij de volgende productiekosten:
grondstof- en materiaalkosten € 11.300, loonkosten € 4.700,
afschrijvingen € 2.100 en een bedrag aan overige kosten.
De kostprijs van een hele kaas is € 15,50 per stuk.
Bereken de overige kosten.

Slide 8 - Question ouverte

Je opbrengst van je verkoop van groente is € 772. Je totale kosten zijn € 489. Bereken je winst.
A
€ 283
B
€ 1.261
C
€ 1.579
D
€ 1,58

Slide 9 - Quiz

Rachid is een eigen bedrijf begonnen. De verkoop leverde afgelopen jaar € 68.200 op. Aan winst hield hij € 26.000 over. Bereken zijn kosten.

Slide 10 - Question ouverte

Anita verkoopt boeketten bloemen. Ze verkoopt er deze maand 1.200. De opbrengst was € 19.188. Wat kostte één boeket ?

Slide 11 - Question ouverte

Dirk verkoopt plantengieters. Zijn kosten zijn deze maand € 18.240. Aan winst houdt hij € 5.760 over. Wat was zijn opbrengst?

Slide 12 - Question ouverte

Dirk verkoopt plantengieters. Zijn kosten zijn deze maand € 18.240. Aan winst houdt hij € 5.760 over.
Hij heeft 1.400 gieters verkocht. Wat was de verkoopopbrengst van één gieter ?

Slide 13 - Question ouverte

Dirk verkoopt plantengieters. Zijn kosten zijn deze maand € 18.240. Aan winst houdt hij € 5.760 over.
Hij heeft 1.400 gieters verkocht. Wat was de winst van één gieter ?

Slide 14 - Question ouverte