H9 Kennen en kunnen

H 9. Kennen en kunnen
Vragen die je moet kunnen beantwoorden
of stellingen, termen en definities  die je moet kunnen  omschrijven als voorbereiding op de toets criminaliteit.

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H 9. Kennen en kunnen
Vragen die je moet kunnen beantwoorden
of stellingen, termen en definities  die je moet kunnen  omschrijven als voorbereiding op de toets criminaliteit.

Slide 1 - Diapositive

H 9. Kennen en kunnen
Je krijgt een vraag of stelling .
Formuleer je antwoord.

Ter controle klik je op 

Slide 2 - Diapositive

Wat is asociaal gedrag

Slide 3 - Question ouverte

Wat is strafbaar gedrag

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een delict

Slide 5 - Question ouverte

Wat is:


Een delict?


Wat is asociaal gedrag?
wat is strafbaar gedrag?
Wat is een delict?

Slide 6 - Diapositive

Wat is een overtreding?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een misdrijf?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een
Wat is een overtreding?
Wat is een misdrijf?

Slide 9 - Diapositive

Leg uit wanneer je crimineel bent?

Slide 10 - Question ouverte

Waarom is criminaliteit plaatsgebonden?

Slide 11 - Question ouverte

Waarom is criminaliteit tijdsgebonden?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een
Wanneer ben je crimineel?
Criminaliteit is tijdsgebonden
Criminaliteit is plaatsgebonden

Slide 13 - Diapositive

Nadere uitleg
Wij leven in een rechtsstaat
(niet) materiële gevolgen

Slide 14 - Diapositive

Noem 3 risicofactoren die crimineel gedrag vergroten

Slide 15 - Question ouverte

Noem twee groepen mensen die eerder crimineel worden en leg uit waarom

Slide 16 - Question ouverte

9.2 gevolgen criminaliteit
Risicofactoren
Opvoeding
Groepsdruk
Alcohol / Drugs
Spijbelen / schooluitval
Biologische factoren

Slide 17 - Diapositive

Maatschappelijke omstandigheden.
Ook algemene omstandigheden kunnen crimineel gedrag versterken zoals: 
Slechte leefomstandigheden
Minder strengen normen
Minder sociale controle

Slide 18 - Diapositive

Cijfers over criminaliteit
  • Jongens en mannen komen vaker in aanraking met de politie dan meisjes en vrouwen;
  • Jongeren tussen 15 en 25 jaar plegen vaker misdrijven dan andere leeftijdsgroepen. Voornamelijk diefstallen en vernielingen;
  • Mensen met  een niet-westerse migratie-achtergrond zijn vaker verdacht dan andere groepen. verhouding 3 : 1

Slide 19 - Diapositive

Noem drie dingen die de politie mag doen wanneer je verdacht wordt van iets strafbaars?

Slide 20 - Question ouverte

Leg uit wat een proces-verbaal is.

Slide 21 - Question ouverte

Leg uit wat de officier van justitie doet wanneer zij het proces-verbaal van de politie hebben ontvangen.

Slide 22 - Question ouverte

Drie dingen die de politie mag doen
Procesverbaal
Officier van justitie

Slide 23 - Diapositive

Noem de drie voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor halt.

Slide 24 - Question ouverte

Noem twee voorbeelden van halt straffen.

Slide 25 - Question ouverte

Haltstraffen
voorbeelden haltstraffen

Slide 26 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Griffier
publiek
advocaat
rechter
bode
verdachte
slachtoffer
officier van justitie
pers
parket politie

Slide 27 - Question de remorquage

Rechter(s)
Doen uitspraak. Schulig of niet schldig
Griffier
Maakt verslag van de rechtszaak
Officier van Justitie.
Daagt de verdachte voor de rechtbank en geeft an waar de verdachte van wordt verdacht en vraag een straf.
Advocaat van de verdachte.
verdedigt de verdachte
Verdachte
Parketpolitie.
Zorgt dat er niets raars gebeurt en begeleid de verdachte
Bode.
Bewaakt de voortgang in de rechtszaak
De Pers
oet verslag van de rechtszaak voor krant en internet
Getuige
Kan worden gehoord wat hij weet van de zaak
Publiek.
Mag niets zeggen, alleen toekijken.
Officier van justitie
Rechters
griffier
verdachte
bode

Slide 28 - Diapositive

Leg uit wat het vonnis is en leg uit wie dit uitspreekt.

Slide 29 - Question ouverte

Leg uit wat de advocaat doet.

Slide 30 - Question ouverte

Welke drie vragen moet de rechter met ja beantwoorden om te bepalen wanneer iemand schuldig is.

Slide 31 - Question ouverte

Leg het begrip TBS uit.

Slide 32 - Question ouverte

Vonnis
advocaat
Uitspraak van de rechter
TBS

Slide 33 - Diapositive

Ik heb de volgende opmerking over kennen en kunnen:

Slide 34 - Question ouverte