6.1 Het zintuigstelsel

Waarneming en gedrag
6.1 Het zintuigstelsel
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waarneming en gedrag
6.1 Het zintuigstelsel

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstukken
  1. Het zintuigstelsel
  2. Het oog
  3. Gedrag beschrijven`
  4. Vorming van gedrag
  5. Aangepast gedrag
  6. Sociaal gedrag 

Slide 2 - Diapositive

LEERDOELEN 6.1 Zintuigen
  1. Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
  2. Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.
  3. Je kunt de delen van het oog en hun functie beschrijven.

Slide 3 - Diapositive

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls

De adequate prikkel

Slide 4 - Diapositive

Zintuigen
  • Zintuigen bestaan uit zintuigcellen oftewel receptoren.

  • Gespecialiseerde zenuwcellen die onder invloed van een prikkel neurotransmitters afgeven aan gevoelszenuwcellen.

  • Zintuigen reageren op prikkels van buiten en binnen het lichaam: externe en interne prikkels

Slide 5 - Diapositive

Zintuigen voor externe prikkels
voorbeelden

gehoorzintuig
gezichtszintuig
drukzintuig
temperatuurzintuig


Zintuigen voor interne prikkels
voorbeelden

osmoreceptor
pH-receptor
pijnzintuig
spierspoeltje
drukzintuig
temperatuurzintuig


Slide 6 - Diapositive

Zintuigcellen zijn gevoelig voor hun adequate prikkel

Slide 7 - Diapositive

Mechanische receptoren
  • Reageren op verschillende vormen van mechanische energie (druk, tast).

Slide 8 - Diapositive

Mechanische receptoren
Werking:

  1. Haartjes op de cel worden in beweging gebracht
  2. Deze veroorzaken een impuls door de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitter af aan de gevoelszenuwcel

Bv. receptoren van gehoorzintuigen, evenwichtszintuigen, tastreceptoren, drukreceptoren

Slide 9 - Diapositive

Chemische receptoren
  • Reageren na binding met moleculen

  • Smaak: opgeloste moleculen

  • Reuk: moleculen uit de lucht

Slide 10 - Diapositive

Chemische receptoren
Werking:

  1. Chemische stof bindt aan receptoren op het membraan van zintuigcellen
  2. Dit veroorzaakt een impuls in de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitters af aan zenuwcellen

Voorbeelden: smaak en reukzintuig

Slide 11 - Diapositive

Temperatuur- receptor
  • Liggen in de huid.

  • Reageren wanneer de temperatuur onder of boven de normwaarde van 37 graden komt.

Slide 12 - Diapositive

Pijnreceptoren
Reageren als de prikkels extreem worden/zijn zoals hitte.

Kan ook reageren op chemische
verbindingen bij beschadiging of
ontsteking van weefsel.


Slide 13 - Diapositive

Lichtreceptoren
  • Liggen in het netvlies

  • Reageren op contrasten
    (staafjes)

  • Reageren op kleuren
    (kegeltjes)
Het oog wordt uitgebreid behandeld in basisstof 7

Slide 14 - Diapositive

Prikkeldrempel
Een impuls ontstaat: 
alleen als de prikkel de drempelwaarde overschrijdt.

De prikkel moet daarom : 
- de juiste zijn 
(adequate prikkel), 
- sterk genoeg zijn.


Slide 15 - Diapositive

Adequate prikkel
Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 16 - Diapositive

Adequate prikkel 
De prikkeldrempel van geluid is laag voor de mechanische receptoren in het slakkenhuis.
Geluid is de adequate prikkel voor deze receptoren.

Als je dicht bij een bas staat dan voel je de trillingen ook door je lijf
De prikkeldrempel van de mechanische receptoren in de huid voor geluidsgolven ligt veel hoger. Dit is een niet-adequate prikkel

Slide 17 - Diapositive

Impulsfrequentie

Slide 18 - Diapositive

Gewenning / adaptatie
Ontstaat bij dagelijkse blootstelling aan een prikkel.
bijv. kleding dragen.

De zintuigcellen geven de prikkel nog wel door maar worden steeds minder gevoelig voor de prikkel, de impulsfrequentie neemt af.
Ook de hersenen reageren niet meer altijd op de impulsen

Slide 19 - Diapositive

Buitenkant oog
Wenkbrauw: beschermt het oog tegen zweet.
Oogleden met wimpers: Beschermen tegen vuil en fel licht.
Traanklieren: Houden het oog vochtig.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
Opdrachten H6.1

Slide 21 - Diapositive