Nu Nederlands 1/2 F 1.2 onderwerp
1 / 19
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke drie
werkwoordsvormen
zijn er?
werkwoordsvormen
zijn er?
Slide 2 - Carte mentale
Maak een zin met het werkwoord "maken" als persoonsvorm.
Slide 3 - Question ouverte
Maak een zin met "maken" als infinitief.
Slide 4 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord "maken"?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Nu jij: wat is de persoonsvorm?
De kippen lopen door de tuin.
De kippen lopen door de tuin.
Slide 8 - Question ouverte
persoonsvorm?
Ik zit achter mijn computer.
Ik zit achter mijn computer.
Slide 9 - Question ouverte
persoonsvorm?
Gisteren heb ik televisie gekeken.
Gisteren heb ik televisie gekeken.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
onderwerp?
Het is heel koud buiten.
Het is heel koud buiten.
Slide 12 - Question ouverte
onderwerp?
De auto's razen langs.
De auto's razen langs.
Slide 13 - Question ouverte
onderwerp?
Heb jij thuis een hele grote hond?
Heb jij thuis een hele grote hond?
Slide 14 - Question ouverte
Is die stad zo groot?
Slide 15 - Question ouverte
persoonsvorm en onderwerp?
De achtertuin is erg diep.
De achtertuin is erg diep.
Slide 16 - Question ouverte
persoonsvorm en onderwerp?
Hij heeft hele grote voeten.
Hij heeft hele grote voeten.
Slide 17 - Question ouverte
Ik kan nu de persoonvorm en het onderwerp vinden.
A
nee
B
ja
