Examentraining 2023

 CSE Nederlands
dinsdag 23 mei
13.30-15.30 uur

Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

 CSE Nederlands
dinsdag 23 mei
13.30-15.30 uur

Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

Informatie en tips
In deze les krijgen jullie informatie en tips voor het examen. Schrijf de tips op in je schrift, zodat je deze weet voor het examen. 

Slide 2 - Diapositive

Wat krijg je op het examen?
          ONDERDEEL:               TEKSTSOORT:                MAX. TIJD:
1. 
tekst
20 min.
2. 
tekst
25 min.
3.
advertentie
10 min.
4. 
tekst
30 min.
schrijfopdracht
30 min.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Let op:

Slide 5 - Diapositive

Twee testjes
1) Moet je elke tekst helemaal begrijpen om vragen te beantwoorden?

2) Hoeveel procent van de woorden van een tekst moet je weten om een tekst goed te begrijpen?

Slide 6 - Diapositive

De Pukkel en Wob
Een wob mufte in zijn frinse fruin. Een pikkel beunde snerp in de fruin van de wob.
''Groen mijn bale fruin'', loeg de wob briest.''Mijn fruin is frins’’.
''Proest bedaan'', makkelde de pikkel.''Mart jij benedel geen lijpjes?”
''Ik mart geen rorse pakkels'', slukte de wob biester.

Vragen
1. Waar mufte de wob?
2. Hoe beunde de pikkel in de fruin van de wob?
3. Wat is de fruin?
4. Wat makkelde de pikkel?

Slide 7 - Diapositive

Singapore test 60% versie
We moeten - , zei een - uit Singapore tegen - . We hebben 
geen - meer. Singapore is maar - - - met een - - -. We - met - -
dat we niet - kunnen. - - ik - een - met een - aan - -, het - er -. 
Voor de - mensen is dit nog - de - - van - , maar dat is een 
niet meer te - - geworden. 

Slide 8 - Diapositive

Singapore test 70% versie
We moeten - , zei een - uit Singapore tegen - . We hebben 
geen - meer. Singapore is maar een klein - met een sterk - -. 
We - met - - dat we niet anders kunnen. - - ik - een huis met 
een - aan beide -, het - er -. Voor de - mensen is dit nog - de -
- van - , maar dat is een niet meer te - - geworden.

Slide 9 - Diapositive

Singapore test 80% versie
We moeten -, zei een - uit Singapore tegen me. We hebben 
geen - meer. Singapore is maar een klein - met een sterk 
groeiende bevolking . We - met zo’n - dat we niet anders 
kunnen. - - ik - een huis met een - aan beide - , het liefst er -. 
Voor de meeste mensen is dit nog steeds de - wijze van 
wonen, maar dat is een niet meer te - - geworden.

Slide 10 - Diapositive

Singapore test 90% versie
We moeten omhoog, zei een - uit Singapore tegen me. We 
hebben geen - meer. Singapore is maar een klein eiland met een 
sterk groeiende bevolking . We - met zo’n ruimtegebrek dat we 
niet anders kunnen. - - ik wil iedereen een huis met een tuin aan 
beide zijden, het liefst er -. Voor de - mensen is dit nog steeds de 
ideale manier van wonen, maar dat is een niet meer te - -
geworden.

Slide 11 - Diapositive

Singapore test 100% versie
We moeten omhoog, zei een architect uit Singapore tegen me. 
We hebben geen ruimte meer. Singapore is maar een klein eiland 
met een sterk groeiende bevolking. We kampen met zo’n 
ruimtegebrek dat we niet anders kunnen. Net zoals ik wil 
iedereen een huis met een tuin aan beide zijden, het liefst er 
omheen. Voor de meeste mensen is dit nog steeds de ideale 
manier van wonen, maar dat is een niet meer te realiseren 
droom geworden.

Slide 12 - Diapositive

Leesvaardigheid (teksten)
Tekstverbanden
Hoofdgedachte
Onderwerp
Samenvattingsvragen
Doel van de tekst
Open vragen
Meerkeuzevragen

Slide 13 - Diapositive

Tekstverbanden

Slide 14 - Diapositive

Vragen over tekstverbanden
  • Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
  • Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 5?

Het is belangrijk om de signaalwoorden en tekstverbanden van de vorige dia uit je hoofd te leren.

Slide 15 - Diapositive

Hoofdgedachte van de tekst
Om de hoofdgedachte te vinden in een tekst kun je de volgende vraag stellen:
  • Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?


Soms staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot.

Slide 16 - Diapositive

Onderwerp van een tekst
Het onderwerp van een tekst moet je aangeven in één, twee of soms drie woorden. Het onderwerp geeft aan waar de tekst overgaat. 

Slide 17 - Diapositive

Samenvattingsvragen
Sommige vragen op het CSE zullen over samenvatten gaan. Deze vragen toetsen of je: 
  • hoofdzaken in een tekst kunt herkennen; 
  • hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden;
  • tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten. 

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld samenvattingsvraag

Slide 19 - Diapositive

Doel van de tekst
Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers met zijn tekst?
Voorbeeld van tekstdoelen:
  • Informeren;
  • Activeren;
  • Overtuigen;
  • Amuseren.

Slide 20 - Diapositive

Vraagsoort: open vragen
Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

Slide 21 - Diapositive

Open vragen
De tijd voor een open vraag: 3 minuten per onderdeel. 
Twee onderdelen —> 6 minuten. 

Tip: als er staat dat je het antwoord in ‘eigen woorden’ moet neerschrijven, is het toegestaan om twee of drie woorden in een zin te veranderen. 

Slide 22 - Diapositive

Vraagsoort: meerkeuzevragen
Stap 1: Lees eerst alleen de vraag.
Stap 2: Lees nog een keer het tekstgedeelte.
Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.
Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag.
Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.

LET OP: de antwoorden van de meerkeuzevragen worden gegenereerd door een computer. Deze zet de antwoord op alfabetische volgorde. Het kan dus zo zijn dat je 4 of 5 keer achter elkaar hetzelfde antwoord moet neerschrijven. Ga dus niet aan jezelf twijfelen!!!!

Slide 23 - Diapositive

Leesvaardigheid (advertentie)
  • Commerciële of ideële reclame; 
  • Beeld in advertenties;
  • Doelgroep; 
  • Tekstdoel advertentie.

Slide 24 - Diapositive

Advertentie          
Illustraties kunnen verschillende functies hebben. 
- Helpen bij het begrijpen van de tekst
- Bedoeld om aandacht te trekken
- Noodzakelijke toevoeging
- Ter 'versiering'
Lettertypes
- belangrijk bij de opmaak van de tekst.
- Belangrijk voor de nadruk
Lees sowieso de volledige tekst; laat je niet afleiden door alle andere informatie

Slide 25 - Diapositive

 Advertentie:
Commerciële of ideële reclame

Slide 26 - Diapositive

Beeld in advertentie
Mogelijke functies van beeld in een advertentie zijn; 
  • Aandacht trekken; 
  • Informatie toevoegen; 
  • De naam van de advertentie toelichten;
  • De tekst verduidelijken. 

Slide 27 - Diapositive

Tekstdoel advertentie
Het tekstdoel van een advertentie kan zijn: 
  • De lezer aansporen om iets te kopen of te doen; 
  • De lezer amuseren; 
  • De lezer informeren; 
  • De lezer overtuigen; 
  • De lezer een mening laten overnemen. 
Vaak heeft een advertentie meerdere doelen. Het meest voorkomende tekstdoel is: aansporen/activeren/tot handelen aansporen. 

Slide 28 - Diapositive

Schrijfopdracht
- Artikel
- Zakelijke mail
- Zakelijke brief

Slide 29 - Diapositive

13 punten:
  •  Inhoud: 6 pnt
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.

  • Taalgebruik: 5 pnt
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.

  •  Presentatie: 2 pnt
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels (=conventies) geschreven zijn.

Slide 30 - Diapositive

Zakelijke e-mail

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Artikel

Slide 33 - Diapositive

Titel Artikel

  • Inleiding
  • Kern
  • Slot


Naam
Klas




Slide 34 - Diapositive

Zakelijke brief 

Slide 35 - Diapositive

Overige tips schrijfopdrachten
  • De tekst moet uit minimaal 100 woorden bestaan. Anders krijg je geen punten voor  conventies. 
  • Haal zoveel mogelijk informatie uit de situatieschets. 
  • Schrijf zoveel mogelijk woorden over uit de situatieschets. Hiermee beperk je het risico op taalfouten.  
  • Schrijf alleen in de opdracht wat er echt moet staan. Ga er niet zelf informatie bij verzinnen. 
  • Houd je aan de opdracht
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Maak de zinnen niet te lang

Slide 36 - Diapositive

Oefensites
Hieronder volgen wat tips van sites of filmpjes die je kunt gebruiken bij het voorbereiden van het examen. 


Slide 37 - Diapositive

Quizlet
In Quizlet is er een set met belangrijke examenwoorden aangemaakt. Oefen deze woorden, zodat je op het examen weet wat je deze woorden betekenen.
Scan de code
               



Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Slide 40 - Vidéo

Slide 41 - Vidéo

Slide 42 - Vidéo

Slide 43 - Lien

De volgende dia's zijn extra

Slide 44 - Diapositive

Jan Postma
Halmersinge 21
9477 BK Haren

Haren, 17 mei 2021

CSG Augustinus
t.a.v. dhr. Tulner
Admiraal de Ruyterlaan 37
9751 AH Groningen

Betreft: klacht, sollicitatie, informatiepakket aanvragen, gastles

Geachte heer Tulner,

Inleiding: Mijn naam is…. (jezelf voorstellen) + Deze brief schrijf ik, omdat (waarom schrijf je deze brief?)
Kern: Alle informatie (zie opdracht)
Slot: (Verwachting, netjes afsluiten) Graag zie ik een reactie binnen twee weken tegemoet.

Met vriendelijke groet,
(Handtekening)
Jan Postma












Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Slide 47 - Vidéo

Slide 48 - Lien

Algemene tips CSE Nederlands
Oefen oude examens op www.examenblad.nl 
Kies voor de recentere jaartallen vmbo TL. 
Leer echt de theorie uit het boek en vanuit de Lessonup lessen.  
Lees de vragen goed! 
Als er wordt gevraagd om een citaat: citeer dan ook. 
"Eerste twee ... laatste twee" (r....) 
Als er wordt gevraagd: "geef antwoord in maximaal 20 woorden" schrijf dan ook echt maar 20 woorden op. 
Let op de tijd! Je hebt 120 minuten om je examen af te ronden.
Dus: train jezelf! 

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Lien