- 3 (of 4) verschillende soorten sommen (en die gaan we nu nog een keer herhalen)
Slide 4 - Diapositive
SOM 1
In Gorinchem wonen 36.800 mensen. 8% van de inwoners draagt een bril. Hoeveel mensen in Gorinchem dragen een bril?
Slide 5 - Diapositive
Antwoord SOM 1
- 36.800 : 100 = 36,8
- 368 x 8 = 2944 inwoners hebben een bril
Slide 6 - Diapositive
SOM 2
Op de Uilenhof zitten 423 leerlingen. Leerjaar 4 bestaat dit jaar uit 96 examenkandidaten. Hoeveel procent van de leerlingen zit in leerjaar 4? Rond af op 1 decimaal!
Slide 7 - Diapositive
Antwoord SOM 2
- deel : geheel (totaal) x 100
- (96 : 423) x 100 = 22,7%
Slide 8 - Diapositive
SOM 3
Je kreeg afgelopen jaar €15 zakgeld per maand. Na je verjaardag krijg je €17,50 zakgeld per maand. Met hoeveel procent is je zakgeld gestegen? (Hoeveel procent krijg je meer?)
(Rond af op 1 decimaal)
Slide 9 - Diapositive
Antwoord SOM 3
- (nieuw - oud) : oud x 100
- (€17,50 - €15) : €15 x 100 = 16,7%
Slide 10 - Diapositive
SOM 4 (eigenlijk 3,5)
Herman verdient €47.500 per jaar. Beyza verdient €53.280 per jaar. Hoeveel procent verdient Beyza meer dan Herman?
(Rond af op 1 decimaal)
Slide 11 - Diapositive
Antwoord SOM 4
- Stap 1: bereken het verschil
- Deel het verschil door de persoon/land/bedrijf waar de zin op eindigt
- Stap 1: €53.280 - €47.500 = €5.780
- Stap 2: meer DAN HERMAN --> dus delen door Herman