Woorden met meerdere betekenissen

Woordenschat H4 - Woorden met meerdere betekenissen.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat H4 - Woorden met meerdere betekenissen.

Slide 1 - Diapositive

DOEL

- je kunt woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen


- je kunt de juiste betekenis van een woord met meerdere betekenissen opzoeken in een woordenboek.

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 2 - Diapositive

Woorden met meerdere betekenissen

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen (homoniemen). Daardoor kun je in de war raken.


Lees de tekst goed, want vaak kun je aan de rest van de tekst opmaken welke betekenis wordt bedoeld.

Slide 3 - Diapositive

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 4 - Diapositive

Woordenboek gebruiken

Kijk goed welke betekenis in de zin past.

Op de eerste dag van mijn stage moest ik me voorstellen aan de afdelingsleider.

Het woordenboek zegt:





In deze zin betekenis 1

inleiden in een gezelschap; = introduceren: zich voorstellen

Slide 5 - Diapositive

Welk homoniem past in de zin?

Het geld dat ik in de vakantie verdiend heb, heb ik vandaag op mijn bankrekening gestort.

______
A
gedumpt
B
gezet

Slide 6 - Quiz

Welk homoniem past in de zin?

De getuige kon bevestigen dat hij de verdachte die avond had gezien.

_________
A
zeggen dat het klopt
B
vastmaken

Slide 7 - Quiz

Welk homoniem past in de zin?

Hij wilde het huurcontract opzeggen, omdat hij het geld niet meer kon opbrengen.

_________
A
einde maken aan een afspraak
B
iets uit je hoofd opzeggen

Slide 8 - Quiz

Welk woord past hier bij?

zitmeubel - geldinstelling

Slide 9 - Question ouverte

Welk woord past hier bij?

koning - vrieskou

Slide 10 - Question ouverte

Welk woord past hier bij?

metaal - iemand die iets koopt

Slide 11 - Question ouverte

Welk woord past hier bij?

hoofdsteun - zoenen

Slide 12 - Question ouverte

Welk woord past hier bij?

een examen niet halen - vallen, dalen

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht
Maken:
bladzijde 105
opdracht 2, 4(alleen 1 + 2)
opdracht 5

Slide 14 - Diapositive

GELEERD?

- je kunt woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen


- je kunt de juiste betekenis van een woord met meerdere betekenissen opzoeken in een woordenboek.

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 15 - Diapositive