TH2 MV en BWB
1 / 19
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat behoort tot het
werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde?
Slide 3 - Carte mentale
Welke vraag stel je om het
onderwerp te vinden?
onderwerp te vinden?
Slide 4 - Carte mentale
Welke vraag stel je om het
lijdend voorwerp te vinden?
lijdend voorwerp te vinden?
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Welke theorie over
het meewerkend voorwerp
heb je onthouden?
het meewerkend voorwerp
heb je onthouden?
Slide 8 - Carte mentale
Slide 9 - Diapositive
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
A
De postbezorger
B
De klant
C
De bestelling
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 10 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De docent Nederlands gaf de leerling een negen voor zijn toets.
De docent Nederlands gaf de leerling een negen voor zijn toets.
A
de docent
B
de leerling
C
voor zijn toets
D
Er is geen meewerkend voorwerp.
Slide 11 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
Het mooiste schilderij van Rembrandt hangt aan de muur.
Het mooiste schilderij van Rembrandt hangt aan de muur.
A
het mooiste schilderij van Rembrandt
B
van Rembrandt
C
aan de muur
D
Er is geen meewerkend voorwerp.
