Lesinstap Economische vorming

Lesinstap
Economische Vorming
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesinstap
Economische Vorming

Slide 1 - Diapositive

ECONOMIE

Slide 2 - Carte mentale

0

Slide 3 - Vidéo

Hoeveel zakgeld moet een kind van jouw leeftijd krijgen?

Slide 4 - Carte mentale

Vind je het belangrijk dat mannen en vrouwen evenveel verdienen?
JA
NEE

Slide 5 - Sondage

Vrouwen verdienen gemiddeld 14 % minder dan mannen.

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel kost 1 liter melk denk je?

Slide 7 - Carte mentale

€1,19
Colruyt

€0,89
Delhaize
€0,89
Delhaize
€1,31
Colruyt
€1,25
Albert Heijn

Slide 8 - Diapositive

Vind je dat je voldoende zakgeld krijgt?
A
Ja, ik krijg zakgeld en ik vind dat voldoende.
B
Nee, ik krijg zakgeld, maar onvoldoende.
C
Ja, ik krijg geen zakgeld, maar vind dat niet erg.
D
Nee, ik krijg geen zakgeld, maar wil wel.

Slide 9 - Quiz

Krijg je je zakgeld op je bankrekening?
A
Ja
B
Nee, cash.
C
Nee, geen zakgeld.

Slide 10 - Quiz

Hoeveel denk je dat een netflix abonnement kost?

Slide 11 - Question ouverte

1 scherm - € 8,99/maand
2 schermen - € 13,49/maand
4 schermen - € 17,99/maand

Slide 12 - Diapositive


Wat is een bitcoin?
A
een code
B
een portemonnee
C
een ander woord voor euro
D
digitaal geld

Slide 13 - Quiz

1 bitcoin = 
€ 21.365,34 (21 aug 2022)
€ 41.883,64 (21 aug 2021)
gebruiken om online en in bepaalde fysieke winkels te betalen

Slide 14 - Diapositive

Besteed jij wel eens geld door in een game virtuele spullen te kopen?
JA
NEE

Slide 15 - Sondage

Zou iedereen evenveel geld moeten verdienen? Waarom wel/niet?
JA
NEE

Slide 16 - Sondage

Heb jij wel eens geld geleend van een vriend?
JA
NEE

Slide 17 - Sondage

Maakt geld gelukkig?
JA
NEE

Slide 18 - Sondage

Spaar je momenteel voor een speciaal doel?

Slide 19 - Carte mentale

Wat doet een bank?
bank
geld bewaren
geld uitlenen
investeren
geeft rente
krijgt rente
verschil = winst

Slide 20 - Question de remorquage

Debetkaart
Kredietkaart
Maestro
Visa
Uitgegeven door FI (financiële instelling)
Uitgegeven door FI of groot bedrijf
Onmiddelijk van je rekening
Pas aan het einde van een periode van je rekening
Betalen buiten Europa
Betalen in binnenland en Europa

Slide 21 - Question de remorquage

Wat zou je kopen als je de lotto zou winnen?

Slide 22 - Carte mentale

Geld is belangrijk omdat ...

Slide 23 - Question ouverte

Heb je een idee hoeveel de vraagprijs is van dit huis in Sint-Niklaas?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Wat is de vraagprijs van het huis op de vorige slide?

Slide 26 - Carte mentale

Slide 27 - Diapositive

Wat zijn de gevaren en/of nadelen van kopen op afbetaling?

Slide 28 - Question ouverte

Er moet een maximumsalaris komen voor mensen met een topsalaris.
JA
NEE

Slide 29 - Sondage

Studeren zou gratis moeten zijn.
JA
NEE

Slide 30 - Sondage

Het beste kan je geld verdienen met ...

Slide 31 - Question ouverte

Wat betekent zwartwerken?

Slide 32 - Question ouverte

Stel dat je leerkracht je 20 euro geeft. Welke drie dingen zou je daar dan mee overwegen te doen?

Slide 33 - Question ouverte

Welke van de zonet opgesomde opties heeft je voorkeur?

Slide 34 - Question ouverte

Waarom kon je niet alle dingen die je graag had gedaan gaan doen met het geld van de leerkracht?

Slide 35 - Question ouverte

Wat is het gevolg daarvan?

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Lien

De mens voelt in z’n leven heel wat tekorten aan. Hij heeft dorst en honger, hij voelt zich alleen, hij wil iets kunnen... Hij heeft dan ook constant de drang om deze tekorten weg te werken. De mens heeft ______________________ aan drinken en eten, aan gezelschap of aan een opleiding. Het ______________________ van deze ______________________ stopt nooit. Zodra de behoefte aan eten is ingevuld, ontstaat de behoefte aan drinken. Hierna voelt de mens een tekort aan slaap en krijgt hij de behoefte even op de zetel te gaan liggen. Onze behoeften zijn met andere woorden ______________________ groot. Maar om eten, drinken, een auto of een reis te kopen heb je geld nodig. Een dag telt daarenboven maar 24 uren: om alle dingen te doen die je graag doet heb je vaak te weinig tijd. Je ______________________ zijn met andere woorden ______________________.
Kortom, de mens wordt gedwongen om ______________________ te maken.

behoefte
tekorten
voldoen
middelen
beperkt
keuzes
oneindig

Slide 38 - Question de remorquage

Een goed is een .....
A
Niet-tastbare zaak.
B
een tastbare zaak dat je kan aanraken.
C
Ik weet het niet.
D
Een goed is geen woord.

Slide 39 - Quiz

Een dienst is ....
A
een niet-tastbare zaak. Je kan dit niet aanraken.
B
een tastbare zaak. je kan dit aanraken.
C
Ik weet het niet.
D
Dat is geen woord.

Slide 40 - Quiz

Een primaire behoefte is bijvoorbeeld een nieuwe smartphone.
A
Juist
B
Fout

Slide 41 - Quiz

Ik heb zin in een ijsje is een collectieve behoefte.
A
Fout
B
Juist

Slide 42 - Quiz

Berglucht is een ...... goed
A
Economisch
B
Verbruiks
C
Gebruiks
D
Vrij

Slide 43 - Quiz

Een Tesla is een ...... behoefte.
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 44 - Quiz

Een immateriële behoefte is bijvoorbeeld
A
Liefde
B
Eten
C
Film kijken
D
Een nieuwe smartphone kopen

Slide 45 - Quiz

Wanneer je niet onmiddellijk kunt kopen wat je wil, ervaar je .....
A
verdriet
B
schaarste
C
ongelukkig zijn
D
wat pech hebben is

Slide 46 - Quiz

Wat vond je van de les van vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Sondage