Schrijven 1 en spelling + formuleren

Schrijven 1
25 november

Kort over repetitie lezen
oefenen met schrijven
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Schrijven 1
25 november

Kort over repetitie lezen
oefenen met schrijven

Slide 1 - Diapositive

Een goede voorbereiding..
  • Herhaling leerjaar 1 (online)
  • §2 opdracht 7 (en 6) voor antwoorden een berichtje sturen
  • Woordjes opdracht 2 (§2 en §3) en opdracht 4 (§3)
  • Tekstverbanden + signaalwoorden (her)kennen
  • Trainen + oefentoets (online)

Slide 2 - Diapositive

Schrijven toets
Opdracht tijdens de les op vrijdag 13 december

weging 2

Creatief schrijven

60 minuten

Slide 3 - Diapositive

Beoordeling
Schrijf je antwoord in een tekst van 250-300 woorden. Let daarbij op:

  • Creativiteit
  • Samenhang/logica (verbindingswoorden)
  • Spelling
  • Zinsbouw
  • Interpunctie (leestekens) 




Slide 4 - Diapositive

Oefenopdracht 1
Maak een keuze uit de opdrachten op de volgende slide

Slide 5 - Diapositive

Oefenopdracht 1
timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

2 december
Oefenopdracht 2

Slide 7 - Diapositive

Oefenopdracht 2
timer
30:00

Slide 8 - Diapositive

6 december blokuur
Les 1:
Oefenopdracht 3 teksten verbeteren + herhalen spelling klas 1

Les 2:
Spelling uitleg en opdrachten


Slide 9 - Diapositive

Oefenodpracht 3
  1. Teksten van elkaar lezen
  2. tips en tops
  3. Eigen tekst verbeteren
  4. Spelling §1 online maken 
timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Spelling
§2 leestekens (250)
§3 leenwoorden (252)
§6 aan elkaar of los? (258)

Slide 11 - Diapositive

Met leestekens maak je het verschil.

Slide 12 - Diapositive

Punt
Na een zelfstandige, mededelende zin:

Sarah zit op balletles. Zij vindt de lessen heel leuk.


Slide 13 - Diapositive

Komma

Slide 14 - Diapositive

Hij zat op haar schoot en rustte uit.

Hij zat op haar, schoot en rustte uit.

Slide 15 - Diapositive

Wat staat hier?
De meester zei Pietje is een monster


Slide 16 - Diapositive

Wat staat hier?
De meester zei: "Pietje is een monster."


Slide 17 - Diapositive

Wat staat hier?
"De meester," zei Pietje, "is een monster."


Slide 18 - Diapositive

Wat staat hier?

De leerlingen die met zekerheid een voldoende willen hebben vaak goed geleerd en geoefend.

Slide 19 - Diapositive

Wat staat hier?

De leerlingen die met zekerheid een voldoende willen, hebben vaak goed geleerd en geoefend.

Slide 20 - Diapositive

Komma
Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe (langere) zin. Die komma staat dan:

  • tussen twee persoonsvormen:
Als het hard regent, moet je een regenpak aan.

  •  voor voegwoorden als maar, nadat, omdat, terwijl, want:
∘ Lotte miste de trein, doordat ze te laat opstond.
Zet (in het algemeen) geen komma voor en en of.

  • voor en na een deel van een zin dat niet zelfstandig kan staan:
∘ De peren, die beschimmeld zijn, moet je weggooien.

  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en):
- Nederlanders gaan graag op vakantie naar Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland.







Slide 21 - Diapositive

Dubbele punt (1)
  • Voor een aangekondigde opsomming:

Dit zijn onze favoriete vakantielanden: Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland.


Slide 22 - Diapositive

Dubbele punt (2)
  • Voor de directe rede of een citaat. Je geeft dan iemands woorden letterlijk weer:


Ingmar zei vol zelfvertrouwen: ‘Ik ga voor de toets wiskunde een 10 halen.’

Slide 23 - Diapositive

Dubbele punt (3)
  • Als het tweede deel van een zin een verklaring of reden vormt bij het eerste deel:

Romie verzorgt haar konijnen goed: ze is een echte dierenvriend.

Je kunt de dubbele punt in dit geval ook vervangen door een komma + want.

Slide 24 - Diapositive

Aanhalingstekens (1)
  • Bij de directe rede of een citaat. Let goed op de plaats van de leestekens:

- ‘Wil jij de afvalcontainer buitenzetten?’ vroeg Ruben aan zijn broer.
- ‘Vanavond ga ik lekker op de bank hangen’, zei Esmay tegen haar vriendin.
- Marit smeekte haar moeder: ‘Mogen Noor en Freek alsjeblieft blijven logeren?’
- ‘Als je mee wilt rijden naar het concert,’ zei Jolie, ‘moet je dat snel laten weten.’



Slide 25 - Diapositive

Let op!
Bij de indirecte rede (je geeft dan iemands woorden niet letterlijk weer) en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens:
- Ruben vroeg aan zijn broer of hij de afvalcontainer buiten wilde zetten.

- Diego denkt bij zichzelf: waar ben ik aan begonnen?

Slide 26 - Diapositive

Aanhalingstekens (2)
Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:

 

- Het woord ‘elektriciteit’ wordt vaak fout gespeld.

Slide 27 - Diapositive

Nodig: LessonUp

Slide 28 - Diapositive

Waar moet de komma?
Joas heeft twee cavia's een hond en een kat.

Slide 29 - Question ouverte

Waar moet de komma?
'Johan kom je ook?'

Slide 30 - Question ouverte

Waar moet de komma?
'Hallo ik ben de invaller'

Slide 31 - Question ouverte

Waar moet de komma?
'Uw fietslamp staat nog aan mevrouw.'

Slide 32 - Question ouverte

Je wilt weten wanneer oma klaar is met koken en jullie gaan eten. Welke zin is goed?
A
Wanneer eten we oma?
B
Wanneer eten we: oma
C
Wanneer eten we, oma?
D
Wanneer, eten we oma?

Slide 33 - Quiz

Je hebt een e-mail geschreven. Hoe sluit je de e-mail goed af?
A
Vriendelijke groet, Jan Steen
B
Vriendelijke, groet, Jan Steen
C
Vriendelijke groet Jan, Steen
D
Vriendelijke, groet Jan steen

Slide 34 - Quiz

Wanneer gebruik je een komma?
Voor een verbindingswoord
Na een verbindingswoord
Tussen twee persoonsvormen
Bij 'en' en 'of'

Slide 35 - Question de remorquage

komma
geen komma
voor aanspreking
eind van de zin
tussen 2 pv's
tussen delen van een opsomming
bij een citaat
bij een gedachte
na aanspreking

Slide 36 - Question de remorquage

Aan de slag
Spelling §2 blz. 250
Opdracht 1 t/m 3 (= huiswerk)

Klaar?
Spelling §3 opdracht 2, 4 en 5 
Spelling §6 opdracht 1 en 2
timer
10:00

Slide 37 - Diapositive

12 december 
Nakijken en werken aan opdrachten spelling (leestekens)
Uitleg §3 leenwoorden en §6 aan elkaar of los
Opdrachten maken

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Aan de slag 
Spelling §2 opdracht 1 t/m 3
Nakijken (LessonUp)
Spelling §3 opdracht 2 (werkboek) 4 en 5 (schrift)
Nakijken
Spelling §6 opdracht 1 t/m 5
Nakijken
Schrift laten zien 

timer
20:00

Slide 40 - Diapositive

16-12-'24
  1. Spelling §2 opdracht 1 t/m 3
  2. Spelling §3 opdracht 2 (werkboek) 4 en 5 (schrift)
  3. Spelling §6 opdracht 1 t/m 5
  4. Alles nakijken (LessonUp)
  5. Formuleren §2 opdracht 1 t/m 3
  6. Formuleren §3 opdracht 2 + 3
  7. Woordenschat §2 uitdrukkingen leren (LessonUp + jaarbijlagen)
timer
10:00

Slide 41 - Diapositive

Bespreken mentorles
  • Allergieën?
  • Gedrag (Duits)
  • Huiswerk Natuurkunde: Jordan, Jurre, Koen, Liza, Lotte, Malak, Noelle, Semm, Sophie H wel gemaakt 😊
  • Fabian toets Duits


Natuurkunde maken/ander huiswerk/leren toetsen


Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Formuleren
§2 en §3

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Diapositive