5v WN ak Leefomgeving en examenvragen - steden 2024

Leefomgeving
steden
Examenvragen
2017-1 en 2017-2 & Meerkeuze
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leefomgeving
steden
Examenvragen
2017-1 en 2017-2 & Meerkeuze

Slide 1 - Diapositive

Welke type wijk is meest aantrekkelijk voor herstructurering?
A
19e eeuwse arbeiderswijk, dichtbij centrum
B
jaren 30-wijk, grote oude huizen, verder van centrum
C
naoorlogse wijk met portiekflats
D
wijk met huizen van rond 1980, vaak hofjes

Slide 2 - Quiz

Wat is geen gevolg van
herstructurering?
A
veel sanering
B
er komen mensen met hogere inkomens in die wijken
C
gentrification
D
de huizenprijzen gaan omhoog

Slide 3 - Quiz

Wat is de goede volgorde in tijd?
A
urbanisatie, suburbanisatie, re-urbanisatie
B
re-urbanisatie, suburbanisatie, urbanisatie
C
suburbanisatie, re-urbanisatie, urbanisatie
D
urbanisatie, suburbanisatie, urbanisatie

Slide 4 - Quiz

aanleg Vinex-wijken
vergroten sociale cohesie
industrialisatie
selectieve migratie van hogere inkomensgroepen uit de stad
ontstaan van slaapsteden

Slide 5 - Question de remorquage

Als een stadswijk wordt opgeknapt, zodat deze weer aantrekkelijk wordt voor de eigen bewoners dan heet dat
A
stadsvernieuwing
B
wijkrenovatie
C
herstructuren
D
krachtwijken herprofileren

Slide 6 - Quiz


Slide 7 - Question ouverte

Als een stadswijk wordt aangepakt met de nadruk op meer duurdere koopwoningen, nieuwe of het verbeteren van de openbare ruimte dan is dat
A
fysieke stadsvernieuwing
B
herstructurering
C
sociale stadsvernieuwing
D
stadsvernieuwing

Slide 8 - Quiz

In de stad werken zowel veel hoogopgeleiden als laagopgeleiden. Het begrip dat hierbij past is
A
monotone arbeidsmarkt
B
gentrification
C
duale arbeidsmarkt
D
kenniseconomie

Slide 9 - Quiz


Slide 10 - Question ouverte

Leefbaarheid van wijken gaat over woningkenmerken en bewonerskenmerken.
Wat is een woningkenmerk?
A
goede sociale cohesie
B
veel niet-Nederlanders
C
veel grote huishoudens
D
veel huurwoningen

Slide 11 - Quiz


Slide 12 - Question ouverte

Bij stadsprojecten wordt veel samengewerkt.
Hoe heet de samenwerking bij projecten tussen overheid en bedrijfsleven?
A
bestuurlijk netwerk
B
publiek-private samenwerking
C
regionale samenwerking
D
commerciële samenwerking

Slide 13 - Quiz


Slide 14 - Question ouverte

Wat is subjectieve veiligheid?
A
ik erger me niet aan vandalisme
B
de gemeente snoeit de struiken voor de veiligheid
C
er worden hier 50 fietsen per week gestolen
D
de stoeptegels worden regelmatig rechtgelegd

Slide 15 - Quiz


Slide 16 - Question ouverte

Hoe heten de 40 wijken die werden aangewezen om de sociale, fysieke en economische problemen aan te pakken?
A
krachtwijken
B
prachtwijken
C
Vogelaarwijken
D
alle antwoorden (a,b,c) zijn goed

Slide 17 - Quiz


Slide 18 - Question ouverte

Wat is het doel van het idee van de creatieve stad?
A
meer kunst is goed voor de mensen in de stad
B
een stad met minstens 1 kunstacademie
C
de creatieve stad is een economische motor
D
een stad die de wijken origineel verbetert

Slide 19 - Quiz

Wat is het minimale aantal klanten dat een bedrijf nodig heeft om te kunnen bestaan?
A
verzorgingsgebied
B
rijkwijdte
C
drempelwaarde
D
minimum profit requirement

Slide 20 - Quiz

Wat is een kritiek op op het krachtwijkenbeleid?
A
het zijn er teveel
B
er is teveel gekeken naar spreiding
C
er is te weinig geld voor vrijgemaakt
D
ze liggen teveel in de Randstad

Slide 21 - Quiz

In welke wijken zie je veel gentrificatie?
A
rijke buitenwijken
B
lage inkomenswijken in het centrum
C
rijke wijken rond het centrum
D
lage inkomenswijken rond het cetrum

Slide 22 - Quiz

Waar vind je relatief veel vinex-wijken?
A
in dorpen die kunnen uitbreiden
B
in rurale gebieden met veel ruimte
C
aan de rand van steden
D
in het Groene Hart

Slide 23 - Quiz