bijwoord en bijvoeglijk naamwoord 2025

bijwoord en bijvoeglijk naamw.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

bijwoord en bijvoeglijk naamw.

Slide 1 - Diapositive

Doel
Je weet het verschil tussen bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 2 - Diapositive

programma
1. herhaling telwoorden met Cambiumned
2. Uitleg verschil bijwoord en bijvoeglijk naamwoord
3. Aan de slag met 4.8 online

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Het bijwoord geeft extra info...

-over een werkwoord: hard lopen

-over een bijvoeg. nw erg leuke jongen

-een ander bijwoord: heel erg leuke jongen

--geven plaats (hier), tijd (gisteren), richting (daar), frequentie (vaak), ontkenning (niet) aan. 

Kortom: het zijn de bijwoordelijke bepalingen van grammatica zinsontleding.

Slide 5 - Diapositive

een bw zegt iets over een ww.

Hij loopt hard.

Het bijwoord is hard -> het zegt iets over het werkwoord lopen.

(Hoe loopt hij?)

Slide 6 - Diapositive

een bw zegt iets over een bn

Het is een ontzettend mooi huis!

Het bijwoord is ontzettend -> het zegt iets over

het bijv nw mooi

Slide 7 - Diapositive

een bijwoord zegt iets over een ander bijwoord

Hij loopt heel hard.

het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.

(Hoe hard loopt  hij?)

Slide 8 - Diapositive

zegt iets over de tijd (wanneer)

's Morgens ga ik altijd naar de wc.

bijwoord is 's morgens 

Slide 9 - Diapositive

zegt iets over de plaats (waar?)

Hier heb ik het gevonden!

Het bijwoord is 

Slide 10 - Diapositive

Let op:
wie, wat, waar, welke, wat voor (een) zijn vragende voornaamwoorden
Maar de andere vraagwoorden zoals: wanneer, waarom, waarheen, hoe, waarmee zijn bijwoorden

Slide 11 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 12 - Diapositive

bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het staat voor of achter het znw.

Het (lw) kleine (bn) paard (zn).
Het (lw )paard  (zn )is (kww ) klein (bn).

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Aan de slag
H4.8 opdracht 4, 6, 8, 9 

Slide 15 - Diapositive