les week 48

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
+ laptop + schrift + planagenda 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
+ laptop + schrift + planagenda 

Slide 1 - Diapositive

Wie is aanwezig?
Geen huiswerk? Geef dit aan als ik je naam roep!

Slide 2 - Diapositive

Was machen wir heute?
  • nakijken
  • herhaling modale hulpwerkwoorden
  • het voltooid deelwoord

Slide 3 - Diapositive

nakijken


blz. 14 opdr. 1/ 2/ 3 / 7

Slide 4 - Diapositive

Planagenda:
huiswerk af op: 
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Welke modale hulpwerkwoorden
ken je?

Slide 6 - Carte mentale

modale hulpwerkwoorden
dürfen - können -mögen

Nederlandse betekenis? 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Modale hulpwerkwoorden
blz. 12

Slide 9 - Diapositive

dürfen - vul de goede vorm in

Wir ------ in die Disko gehen.
A
darf
B
dürfen
C
darfst
D
dürft

Slide 10 - Quiz

dürfen - vul de goede vorm in

----- du mit in die Disko gehen?
A
darf
B
dürfen
C
darfst
D
dürft

Slide 11 - Quiz

dürfen - vul de goede vorm in

Peter ----- Ski fahren.
A
darf
B
dürfen
C
darfst
D
dürft

Slide 12 - Quiz

dürfen - vul de goede vorm in

Ihr ----- da nicht reingehen.
A
darf
B
dürfen
C
darfst
D
dürft

Slide 13 - Quiz

können - vul de goede vorm in

Ihr ----- da nicht reiten.
A
kann
B
könnt
C
kannst
D
können

Slide 14 - Quiz

können - vul de goede vorm in

Ich ----- sehr gut Fußball spielen.
A
kann
B
könnt
C
kannst
D
können

Slide 15 - Quiz

können - vul de goede vorm in

------ du gut Deutsch?
A
kann
B
könnt
C
kannst
D
können

Slide 16 - Quiz

können - vul de goede vorm in

Ihr ----- aber sehr gut Gitarre spielen.
A
kann
B
könnt
C
kannst
D
können

Slide 17 - Quiz

mögen - vul de goede vorm in

Max ---- seine Freundin sehr.
A
mögen
B
mögt
C
mag
D
magst

Slide 18 - Quiz

mögen - vul de goede vorm in

Ich ----- sehr gerne Kaffee trinken.
A
mögen
B
mögt
C
mag
D
magst

Slide 19 - Quiz

mögen - vul de goede vorm in

----- ihr ein Eis essen?
A
mögen
B
mögt
C
mag
D
magst

Slide 20 - Quiz

mögen - vul de goede vorm in

------ Sie Deutsch, Herr Weikamp?
A
mögen
B
mögt
C
mag
D
magst

Slide 21 - Quiz

mögen - vul de goede vorm in

Du ----- die Alpen sehr.
A
mögen
B
mögt
C
mag
D
magst

Slide 22 - Quiz

Het voltooid deelwoord

Slide 23 - Diapositive

Wat is een zwak werkwoord?
  • verander het werkwoord naar de verleden tijd: geen klinkerverandering (ik speel- ik speelde)

  • Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwakke werkwoorden

Slide 24 - Diapositive

Hoe maak je het voltooid deelwoord???

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

met de klas samen

Slide 27 - Diapositive

uitzondering sein!

Slide 28 - Diapositive

Voltooid deelwoorden 
(Zwakke werkwoorden)

hoofdregel = ge + stam + t
Voorbeeld: spielen ---> gespielt

Uitzondering: haben en sein 
haben --> gehabt
sein --> gewesen

Slide 29 - Diapositive

zelfstandig werken:
blz. 18 opdr. 9 / 10 
vanaf blz. 20 opdr. 1 / 2 / 3 / 5 / 6 / 

  • Werk serieus aan je opdrachten! 
  • We gaan na afloop van de tijd de opdrachten samen nakijken!
  • Niet af? ---> huiswerk!

  • Klaar: --> leer de woorden op blz. 44 ( Lektion 1 en 2 DU-->NL)




timer
15:00

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive