Module 2B - leertaak 1 - les vocabulair

Vocabulair
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vocabulair

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Je weet hoe je moeilijke woorden in de tekst kan begrijpen. 

Slide 2 - Diapositive

synoniem?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Betekenis afleiden uit de tekst

- Zoek een omschrijving van het woord.


- illustraties 

Slide 5 - Diapositive

Synoniem
 Zoek een synoniem: een woord dat ongeveer dezelfde betekenis heeft.
Bijvoorbeeld:
  • lamp-licht
  • auto-wagen
  • schoenen-patta's-schoeisel

Slide 6 - Diapositive

 Een omschrijving zoeken

Van onbekende woorden staat vaak een omschrijving in de tekst. Lees zin of alinea helemaal.


- Zoek een omschrijving van het woord.




Slide 7 - Diapositive

Synoniem voor "politie"

Slide 8 - Carte mentale

Synoniem voor eten (ww)

Slide 9 - Carte mentale

Sommigen vinden het CHARISMA van een manager een belangrijke factor voor het succes van de zaak.
A
opleiding
B
ervaring
C
uitstraling

Slide 10 - Quiz

Die voorstellen BEHELZEN een compleet nieuwe invulling van de studie.
A
ontwaren
B
hebben betrekking op
C
beamen

Slide 11 - Quiz

Het overleg bevindt zich in een IMPASSE.
A
vergaderzaal
B
moeilijke toestand
C
eindfase

Slide 12 - Quiz

De goudhandel FLOREERT als nooit tevoren.
A
ontbeert
B
gaat achteruit
C
bloeit

Slide 13 - Quiz

De DISCREPANTIE tussen wat hij zegt en wat hij doet, is wel meer mensen opgevallen.
A
afwijking, gebrek aan overeenstemming
B
onopvallend
C
overeenkomst

Slide 14 - Quiz

Ik denk niet dat dat helpt bij het IMPLEMENTEREN van deze strategie.
A
invoeren en in gebruik nemen
B
een gat vullen
C
uit je hoofd leren

Slide 15 - Quiz

Dit artikel verduidelijkt hoe je moet citeren en PARAFRASEREN in je proefschrift.
A
Het weergeven van de inhoud met andere woorden
B
scanderen
C
omzetten in andere vorm of ander formaat

Slide 16 - Quiz

Tijdens deze lessen wordt de CONTEMPORAINE geschiedenis in chronologische volgorde behandeld.
A
sociale
B
hedendaagse
C
culturele

Slide 17 - Quiz

Ze mag er dan FRÊLE uitzien, maar ze is sterker dan je denkt!
A
broos
B
adellijk
C
verward

Slide 18 - Quiz

Wetenschappers staan voor een groot raadsel, nu ze een MINUSCUUL deeltje hebben gemeten.
A
heel klein
B
ovaal
C
bol

Slide 19 - Quiz

De IMMATERIELE schade valt niet te berekenen
A
schade aan spullen, goederen etc.
B
geestelijke
C
economische

Slide 20 - Quiz

Hopelijk biedt dat enig SOELAAS.
A
koekje
B
winst
C
troost

Slide 21 - Quiz

Hij had weinig SCRUPULES bij dat soort zaken.
A
lacunes
B
mogelijkheden
C
gewetensbezwaren

Slide 22 - Quiz

Sleep de synoniemen naar de juiste zin.
afgrijselijk
zwaarmoedig
van plan zijn
De agent hoorde een ijzingwekkend geschreeuw.
Ik ben altijd al een beetje melancholiek geweest.
Ondanks de druk van Europa is Trump niet genegen tot een compromis.

Slide 23 - Question de remorquage

synoniemen
verschil
vitaliteit
prognose
diagnose
innovatie
promotie
onderscheid
levenslust
voorspelling
vaststelling
vernieuwing
bevordering

Slide 24 - Question de remorquage